De toon is een keizer met nieuwe kleren geworden: zelfs als hij met niets om het lijf ‘dobbernegers’ staat te gillen op een marktplein, hoor je niet naar zijn slappe lul te kijken.

Er zijn een heleboel manieren om een broodje kaas te bestellen. ‘Eén broodje kaas alstublieft,’ om maar een voorbeeld te noemen. Als het je niet om dat broodje kaas te doen is maar om het beledigen van de ober, kun je beter zeggen: ‘Doe mij zo’n broodje kaas, gore netenvreter, en snel een beetje.’ Naar dat broodje kun je fluiten, maar wat zou het? Je houdt niet eens van kaas en je hebt je punt gemaakt: de toon is bijzaak. Applaus.

Maar verrek, daar is de ober weer, mét een broodje kaas. Ontzettend oud brood weliswaar, en er ligt een gesmolten Époisses de Bourgogne uit de vorige eeuw op. ‘Let maar niet op die vreselijke stank,’ zegt de man glimlachend als hij het bord op tafel zet. ‘Het gaat om de voedingsstoffen.’

Asielaso’s, asieltuig, kánsloos asieltuig,...