Kees Driessen, filmcriticus voor Vrij Nederland, vroeg zich af waarom de camera in de Nederlandse film bijna nooit van de grond komt. Hij maakte dit schitterende video-essay: pleidooi voor Vliegende Hollanders.

Sommige beelden komen in de Nederlandse cinema altijd weer terug. De strakke kaders, de rechte einder, de krappe keukentafels. Je kunt er niet omheen: ook wie al generaties lang ontkerkelijkt is, heeft een tik van de calvinistische molen meegekregen.

En laten we wel zijn: dat levert nog altijd veel moois op. Zie Guernsey (2005) van Nanouk Leopold, Matterhorn (2013) van Diederik Ebbinge en Tussen 10 en 12 (2014) van Peter Hoogendoorn. Tradities mogen gekoesterd worden.

Maar dit zijn films die willen beklemmen, opsluiten, verstikken – dus de stijl past. Maar dat kan toch niet alles zijn wat Nederlandse bioscoopgangers willen zien? Toch is zelfs in de commerciële cinema (die zijn publiek hopelijk niet wil beklemmen, opsluiten en verstikken) de echt losse, ongebonden,...