Column

Laat me eens heel provocerend uit de hoek komen. Kent u het werk van Kees Goudzwaard (1958)? Wellicht niet. Velen verklaren je voor gek als je stelt dat zijn werk je tot in het diepste van je wezen raakt. ‘Het is toch niet meer dan wat plakband dat op plakband gekleefd wordt? Een kinderspelletje dat de hele kunstwereld belazert,’ repliceren ze. Aanvankelijk dacht ik er ook zo over, maar je mag je mening over een kunstwerk niet op een paar impressies baseren. Dan zit je flink fout. Zie je kítsch? Nép? Fáke! Máákwerk? Alle kunst, maar vooral hedendaagse, moet je ter discussie stellen, intens haten en het beste werk dan uiteindelijk koesteren.

Het ontstaansproces van Goudzwaards schilderijen is tweeledig: eerst maakt hij een model, een papieren maquette, die hij ervaart als een voorlopige creatie. Nauwgezet brengt Goudzwaard een combinatie van gekleurde en transparante papiervlakken naast en boven elkaar aan. Hij hecht de bladen met papiertape. Meestal over de hele lengte...