Column

Vertrouw geen Nederlandse kunstenaars die naar België zijn gevlucht. Hemeltergend slecht is hun werk! Allemaal maken ze rommel! Ik ken geen uitzondering. Of toch wel. Mark Manders. Voor hem zou elke morgen de fanfare van Ronse moeten uitrukken.

Mark Manders (1968) noemde in 1986 een van zijn eerste werken Zelfportret als gebouw. Dat sleutelwerk werd de basis voor zijn creaties. Het zelfportret is voortdurend in beweging. Want heel zijn werk bestaat uit installaties, tekeningen, sculpturen, korte films. Kamers vult hij op met allerlei symbolen en tekens waarmee hij zich verbonden voelt.

Voor elke nieuwe expositie maakt Manders een plattegrond. Meubelstukken, machines, beelden worden op een nauwkeurig uitgestippelde plaats zo neergezet dat ze samen een universum vormen. Vaak zie je tussen de objecten een vos waaraan een muis is vastgebonden. Elke tentoonstelling is een verhaal waarvan de woorden uit elkaar zijn gehaald. Als bezoeker moet je ze samenbrengen tot een verrassend...