Column

Topfiguren uit de vorige generaties blijven met brio overeind. Ik denk aan de legendarische Stanley Brouwn (1935). Hij fixeert zich op ‘absurde programmatie’. Zo maakte hij in het begin van de jaren zeventig kleine tekeningen, gebaseerd op het tracé tussen zijn huis en dat van de kruidenier.

Hij werd – zonder het zelf goed te beseffen – de centrale figuur van de conceptuele kunst in Nederland. Hij was uiterst consequent in de uitvoering van zijn concepten. Het klassieke metrieke stelsel werd voor hem taboe. Ik herinner me nog dat hij voor het werk This way brouwn zijn atelier verliet en de straat als inspiratiebron nam. Hij probeerde toevallige voorbijgangers te verrassen met de vraag: ‘Kun je me uitleggen hoe ik van punt a naar punt b moet lopen. En kun je die weg op papier vastleggen?’ Sommige voorbijgangers negeerden de pen van Brouwn en zo moest hij wel eens huiswaarts keren met een leeg blad. Geen probleem. Daarop zette hij zijn stempel ‘This way brouwn’.

Na een...