Gastcolumn

‘We dachten: okay, het is tijd om het Haïtiaanse volk te helpen, hihi,’ lachte de paramilitaire koppensneller Guy Philippe twee jaar geleden. Zwaaiend met zijn automatische geweer stond hij tussen de puinhopen van de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince. ‘Als je een dictator afzet en de macht aan het volk geeft, is dat een goed ding, toch?’ De militieleider sloeg zich op de dijen van plezier. Door zijn aderen stroomde ‘het bloed van Boukman’, zei hij, duidend op de voormalige slavenleider en voodoo-tovenaar die in 1791 een pact met de duivel sloot om de Fransen eruit te gooien. De slachtingen van de doodseskaders van Guy Philippe hadden voor de val gezorgd van de gekozen president Jean-Bertrand Aristide. De voormalige ‘sloppenwijkpriester’ uit dit verdoemde land van voormalige slaven was net door de Verenigde Staten in een vliegtuig geduwd.

‘Ontvoerd,’ klaagde Aristide eenmaal losgelaten in zijn nieuwe ballingsoord Zuid-Afrika. ‘In veiligheid...