22-11-2008
Door Piet Grijs

Ik ken hem al ruim vijftig jaar. In de tijd dat we wel wisten dat er homoseksuelen bestonden, maar niet dat een van ons ook een homo was. We verloren elkaar uit het oog. Hij werd hoogleraar in Parijs. Ik werd hoogleraar in Rotterdam.

Een kwart eeuw geleden kwamen we elkaar weer tegen bij het schrijven van een boek met de titel Het Tweede Ka­bi­net Den Uyl, een fantasie-roman over hoe Joop den Uyl weer een kabinet ging leiden. We beschreven een spannende ministerraad, waar Aad Kosto en Marcel van Dam elkaar dronken voerden, en waar Hedy d’Ancona en Jo­ke Kool-Smit onder de tafel vochten. Allerlei hoge PvdA-figuren leverden verhalen in, maar Joop van Tijn en ik moesten alles herschrijven want politici kunnen niet schrijven.

Een ex-kabinetsformateur, van wie ik mij alleen de voornaam Victor herinner, stapte onze werkkamer binnen en riep naar Ed van Thijn, toen burgemeester van Am­ster­dam: ‘Ik heb die twee huizen in de Van Breestraat gekocht!’...