Nu de boeren hun vrouwen hebben gevonden, moeten miljoenen Nederlandse echtparen weer naar elkaar kijken. Zwijgend boven de boerenkool de winter in. Ik heb geen televisie, maar kijk wel eens naar een boer. Hier in het veld staat er eentje die zeker een vrouw zoekt. Hij stelt graag vragen: of ik weet hoe laat het is, en waar mijn man uithangt. Of heb ik die soms niet? Hij knipoogt, blaast naar de vliegen op zijn bovenlip. Zolang zijn koeien op stal staan, zie ik hem gelukkig niet. Tot het volgende seizoen van Boer zoekt Vrouw. Ik zap nog even door.

‘Bah, een boer,’ zegt Jet, mijn verdwaalde Rotterdamse buurvrouw, ‘op het internet kun je wel beter vinden.’ Ze verzamelt de laatste walnoten uit haar tuin, terwijl ik, dik ingepakt, op een schommel boven de heuvels zwier. Hoe afgelegen ze ook woont, Jet heeft aan mannen geen gebrek. Als walnoten liggen ze voor het oprapen. ‘Ach nee, hè,’ zucht ze, als we weer binnenkomen. De oogst groeit haar boven het hoofd: in de tussentijd hebben...