Hier of daar opvangen mogen we niet ideologiseren: het recht op vluchten houdt in dat beide opties erkend worden.

Het aantal vluchtelingen op de wereld ligt nu rond 60 miljoen, en dat is een stuk hoger dan het getal van 40 miljoen waaromheen het jarenlang leek te schommelen. Verreweg de meeste vluchtelingen zoeken voorlopig nog hun heil in het eigen land of in de eigen regio. In die categorie zit ook de grootste stijging. Bijvoorbeeld de 2 miljoen Syriërs die zijn gevlucht naar Turkije, of de 1,5 miljoen Afghaanse vluchtelingen in Pakistan, of de 2,5 miljoen Soedanezen die in eigen land op de vlucht zijn. Hun aantal steeg de afgelopen tien jaar dertien keer zo hard als het aantal vluchtelingen dat besloot hun geluk ver van huis te zoeken, bijvoorbeeld in Europa. Omgekeerd is het aantal vluchtelingen dat terugkeert en dus de statistieken verlaat, bedroevend laag: volgens de UNHCR was dat vorig jaar 127.000, de afgelopen dertig jaar waren het er nog nooit zo weinig.

In Jordanië is 1 op de 3 inwoners vluchteling, in Libanon 1 op de 4. Zij zijn wat vluchtelingendichtheid betreft koplopers in de wereld. Europa heeft, als je dat zo mag zeggen, weinig te klagen, want daar is het gemiddeld minder dan 1 op de 100.
Je kunt het ook nog op een andere manier zeggen: arme landen nemen 85 procent van alle vluchtelingen ter wereld op, rijke landen dus 15 procent. Dat is de afgelopen tien jaar zelfs nog schever geworden, want in 2003 was het 70-30.

Zou je het aan de statistiek overlaten, dan mag Europa niet zeuren en moet het ruimhartig de buitengrenzen open zetten. Was er in mei nog serieus sprake van paniek en een militaire reactie, nu wint het besef terrein dat het om een blijvend humanitair probleem gaat, en dat er hoe dan ook opgevangen moet worden. Natuurlijk is een harde aanpak van mensensmokkelaars niet van de baan en moreel geboden, maar de security reflex was wel heel sterk op de symptomen gericht.

De ‘opvang in de regio’-reflex is ook te sterk, zeker als we de inspanning van Turkije en Libanon tot norm verheffen en zouden zeggen dat die landen bewijzen dat het daar en zo dus ook kan. Dat is niet zo, de problemen zijn ook daar schrijnend, en het is beschamend dat in rijke landen waar relatief honderden keren zo weinig vluchtelingen verkeren, wordt geklaagd dat de grens bereikt is. Maar helemaal onzinnig is de ‘opvang in de regio’-benadering ook niet. Het zijn niet slechts gebrek aan geld en fysieke mogelijkheden die verklaren waarom verreweg het grootste deel van de wereldvluchtelingen in de eigen regio of zelfs binnen eigen grenzen blijft en hoopt op betere tijden. Hier of daar opvangen mogen we niet ideologiseren, het recht op vluchten houdt in dat beide opties erkend worden en beschikbaar moeten zijn en dat rijke landen daarvoor de mogelijkheden bieden en eraan meebetalen.

Het interne Europese probleem is eigenlijk ondergeschikt. Als de Dublinafspraak (makkelijk gezegd: het land van aankomst moet de vluchteling opvangen) wordt vervangen door een proportionele verdeling en een gemeenschappelijk Europees ‘opvangmenu’, kan het vrije personenverkeer van Schengen behouden blijven. De scheve Europese verdeling moet anders: Nederland vangt per 122 inwoners 1 vluchteling op, 107 Zweden vangen 1 vluchteling op, in Frankrijk is dat 1 vluchteling op 310 Fransen. Daar valt nog wat recht te trekken.

Het grootste probleem is de cyclus van fragiliteit in de oorspronglanden. En in het bestrijden daarvan ligt ook het grootste belang van de rijke landen. In fragiele landen is de rechteloosheid, de economische ellende, de criminaliteit en het geweld aantoonbaar groter dan elders. Makkelijk gezegd, maar wie dat in zijn buitenlandbeleid vergeet, krijgt de rekening aan de grens gepresenteerd.