Buitenlandse bemoeienis met een verkiezing is niks nieuws. Voor de Verenigde Staten zelfs een koud kunstje: zij doen het vaker dan wie dan ook.

De woest verlopen Amerikaanse presidentsverkiezingen leverden het verwijt op dat Rusland vals speelde door de uitslag ten nadele van Hillary Clinton te manipuleren. Ernstig, maar ook hypocriet, omdat de grootmachten zelf heel wat boter op hun hoofd hebben. Het enige wat nieuw is, zou de methode (hacken en lekken) zijn, maar verder is buitenlandse electorale interventie van oudsher een populaire sport. Onderzoeker Dov Levin onderzocht die inmenging door de VS en Rusland in de periode 1946-2000. Toen werden wereldwijd 937 verkiezingen gehouden, en Levin ontdekte liefst 117 gevallen van inmenging, 1 op de 8 dus. Het gaat niet eens om de indirecte vormen van buitenlandse inmenging, bijvoorbeeld de Amerikaanse uitnodigingsprogramma’s voor young leaders (destijds bijvoorbeeld Jan Peter Balkenende) die wekenlang in de VS mogen rondsnuffelen,...