Hoe staat het ervoor met vrijheid in de wereld? In de Vrijheidslezing maakt Ko Colijn vandaag de balans op. Het werd geen vrolijk verhaal. ‘De wereld heeft als geheel de afgelopen 10 jaar steeds een stukje vrijheid ingeleverd.’

Wie in de lingua franca’s van deze wereld, de vrije talen die dwars door grenzen heen worden gesproken, googlet op het woord ‘vrijheid (freedom, liberté, libertad, Freiheit) krijgt met gemak 1 miljard hits.

Er is bijna geen ander begrip te vinden dat zo vaak besproken, nagestreefd, bezongen, bevochten , beknot wordt als vrijheid. Vrijheid is een doel. Er is ook bijna geen ander politiek woord dat zo vaak gebruik en ook misbruikt wordt om andere doelen na te streven. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, freedom from fear, vrijheid van gebrek en armoe: wie kent de vierslag van Roosevelt niet.

Er zijn zoveel vrijheden , zoveel soorten vrijheid, dat de optelsom van die vrijheden een spanwijdte en diepte heeft die onvermijdelijk zijn problemen en controverses oproept.

We kennen die allemaal: Het probleem van de begrenzing: de vrijheid van de een die zo groot is dat hij die van de ander belemmert. Het probleem van de onderlinge onverenigbaarheid van vrijheden: de vrijheid van meningsuiting die de vrijheid van godsdienst in de weg zit, of andersom. Het probleem van de afruil: de vrijheid die zo ruim is, dat hij het doel van de veiligheid in de weg zit (bijvoorbeeld het vrije wapenbezit van de burger, of de vrijheid van de wetenschapper om de receptuur van vogelgriepvirus in een medisch tijdschrift te publiceren). Het probleem van de paradox, besloten in het woord vrijheidsoorlog, vrijheidsstrijder, bevrijdingsfront, of in de naam van een van onze eerste straaljagers die Freedom Fighter heette. Het probleem van de verdieping : vrijheid is nooit genoeg, de behoefte aan vrijheid graaft zich verder in de bodem van bestaan en ontplooiing. U kent misschien de piramide van Maslow, die onze behoefte laat beginnen met de mogelijkheid om lichamelijk te bestaan, vervolgens om ons van veiligheid te verzekeren, om ons daarna sociaal te bewegen, om ons weer een fase dieper gewaardeerd en erkend te weten, en aan de top de vrijheid om onszelf te ontplooien.

Zó inclusief gedefinieerd is vrijheid onmetelijk groot en diep, misschien té, en is vrijheid een goed dat uniek en begeerd is, net als zonlicht, maar toch ook schaars is, niet gratis, en alle kenmerken van een verdelingsproblematiek kent.

Er wordt helaas, letterlijk en figuurlijk, om gevochten.

De grootste paradox is dus dat we het vanzelfsprekende ter verzekering vaak toch nog eens plechtig met elkaar moeten afspreken.

Rapportcijfer voor de vrijheid

Een paar jaar geleden was het thema van deze dag : Vrijheid spreek je af. Ja, dat is de ideale uitkomst van het dagelijkse gevecht om de vrijheid, op elke plaats in de wereld. Er moet dus eerst bereidheid tot afspreken zijn, en na het afspreken bereidheid tot uitvoeren, naleven.

Intuïtief twijfel ik zelfs aan dat motto: vrijheid hoort eigenlijk niet iets te zijn wat partijen afspreken, maar het uitgangspunt moet zijn dat vrijheid vanzelfsprekend is. De grootste paradox is dus dat we het vanzelfsprekende ter verzekering vaak toch nog eens plechtig met elkaar moeten afspreken.

Ik vermoed dat ik hier sta omdat ik aan een denktank ben verbonden die zich, onder andere, met veiligheid en vrijheid in de internationale politiek bezighoudt: Clingendael. Of omdat ik publiceer over die zaken, in een blad dat in de Tweede Wereldoorlog ondergronds ontstond, wortel schoot en dan ook Vrij Nederland heette en is blijven heten. In het eindeloze palet aan vrijheden zult u het mij dus wel niet euvel duiden dat ik meer te zeggen heb over de basis van de Maslowpiramide, de vrijheid van bestaan, het vrij zijn van gevaar en de behoefte aan zekerheid, dan over de top, de vervolgvrijheden: de door ieder vurig gewenste mogelijkheid tot waardering, erkenning en ontplooiing.

De wereld heeft als geheel de afgelopen 10 jaar steeds een stukje vrijheid ingeleverd.

Er zijn veel denktanks in de wereld die ‘vrijheid’ bijhouden. Het gaat om het uitdelen van rapportcijfers per land. Geen nattevingerwerk, maar heel zorgvuldig samengesteld uit tientallen indicatoren. Het zijn landencijfers, gemiddelden dus, dus die cijfers zeggen niet alles over de verhoudingen binnen dat land. Een van de bekendste lijstjes is die van Freedom House, dat onlangs haar overzicht over 2015 bekend maakte. De hoofdconclusie van dat rapport, dat al meer dan dertig jaar verschijnt, is dat de wereld als geheel de afgelopen 10 jaar steeds een stukje vrijheid heeft ingeleverd. Dat is een lange periode, het is nog niet eerder voorgekomen sinds het bestaan van de peilingen.

De wereld telt bijna 200 landen. In die laatste 10 jaar gingen 72 landen in vrijheid achteruit, ofwel twee keer zoveel als er landen vooruitgingen; dat waren er maar 43. Er is misschien nog een beetje reden om blij te zijn over die 43, maar ik temper die wat: elk jaar zijn er landen die schommelen, maar nog nooit was het aantal vrijer wordende landen, die 43 dus, zo laag als in het afgelopen jaar. Als geheel werd het dus beroerder qua landen.

Maar, er zijn grote landen en kleine landen. Je krijgt een enigszins vertekend beeld als je San Marino even zwaar meetelt als China, dus het is ‘eerlijker’ om naar aantallen mensen te kijken. Maar ook dan verandert het beeld niet erg drastisch. We leven in een wereld waarin 40 procent van de mensen zich vrij mag noemen, één op de drie mensen (36 procent) niet vrij, en de rest, een kwart, leeft in een grijs tussengebied. Je kunt beter in een klein land wonen, dan lijkt de kans om vrij te zijn hoger (San Marino, Liechtenstein, IJsland, Luxemburg). Scandinavië en Nederland doen het ook niet slecht met bijna 100 punten. Aan de onderkant bungelen juist Syrië, Tibet, Eritrea, Noord-Korea of Oezbekistan, met 3 of minder.

Tot nu toe is mijn verhaal niet vrolijk.

Falende staten

Het Freedom-rapport speculeert ook over de oorzaken van de ‘dalende’ vrijheid. Het zegt dat de afgenomen acceptatie van democratie als meest gewenste regeringsvorm nu hoofdoorzaak nummer 1 is. Meer dan ooit, dat wil zeggen de afgelopen 25 jaar, sinds de val van de Berlijnse Muur, staat democratie onder druk. Tot voor kort, schrijft het rapport,   beleden ook autoritaire regimes nog lippendienst aan de democratie, met min of meer fatsoenlijke verkiezingen en mensenrechten. Je kon ze er op aanspreken, ze deden half mee, maar die halfslachtigheid hebben ze nu overboord gezet, en ik lees: ‘Today they argue for the superiority of what amounts to one-party rule, and seek to throw off the constraints of fundamental diplomatic principles.

Van West-Afrika tot Zuid-Azië , passeren we dan tientallen landen die we intussen beter falende staten kunnen noemen.

Als oorzaak nummer 2 voor de stap terug in vrijheid wordt de opmars van het terrorisme genoemd. Van West-Afrika tot Zuid-Azië , passeren we dan tientallen landen die we intussen beter falende staten kunnen noemen. Staten tussen aanhalingstekens, waar het centrale gezag niet is opgewassen tegen jihadistische en lokale geradicaliseerde groepen, die geweld plegen, plaatselijk ‘bestuur’ en ‘recht’ en levensvormen opleggen die niets met vrijheid te maken hebben maar integendeel zelfs zijn gebouwd op kwalijke ‘fundamenten’ als- vrouwenonderdrukking, godsdienstdwang, slavernij, en criminele activiteiten als ontvoering, drugs- en grondstoffenhandel. Ik wil overigens zeker niet beweren dat er zonder terrorisme in de pakweg honderd falende staten van deze wereld géén ‘bad triangles’ van falend bestuur, en corruptie, criminaliteit en burgeroorlog, zouden bestaan.

Ik denk dat die conclusies van de Freedom House onderzoekers kloppen. Ze zijn goed te onderbouwen, door ook andere gegevens nader te bekijken en niet alleen op wat vage gevoelens of stemmingen af te gaan. Als vrijheid iets is om voor te strijden, moeten de oorlogsstatistieken ons daar ook iets over leren.

Oorlog en vrijheid

M’n eerste opmerking is inderdaad dat er – van een afstand – een omgekeerd verband lijkt te zijn tussen oorlog en vrijheid in de wereld. Het kan bijna geen toeval zijn dat de vrijheid de afgelopen tien jaar steeds een stap terug heeft gedaan, en het aantal oorlogen in diezelfde periode, sinds 8 jaar om precies te zijn, weer toeneemt. Maar als dat zo is, dan moet dat ook blijken als we die oorlogen onder de microscoop leggen, dus de reden van die oorlogen achterhalen. Ik ga daarvoor naar de Konflikt Barometer van de Universiteit van Heidelberg.  Die registreert jaarlijks hoeveel conflicten er in de wereld zijn, waar zij zich afspelen, waarover die conflicten gaan en hoe ze worden ‘gespeeld’. Want het is geen wet van Meden en Perzen dat conflicten altijd met geweld gepaard gaan.

Er woeden op dit moment – althans in 2015 – ruim 400 conflicten in de wereld. 409 om precies te zijn, maar ik rond af. Er zijn er natuurlijk oneindig veel meer als je de burenruzies – uit de categorie Rijdende rechter – zou meetellen, maar we bedoelen de conflicten die de voorpagina halen. Het betrekkelijk goede nieuws is dat dat aantal van 400 de laatste jaren redelijk constant is. Het goede nieuws is ook dat aan bijna de helft geen wapens te pas komt. In iets meer dan de helft, 223 conflicten, wordt onvriendelijk, dat wil zeggen met wapens, naar een afwikkeling gezocht. Pel ik dat aantal verder af, dan kun je zeggen dat er in een kleine 20 gevallen echt oorlog over die conflicten wordt gevoerd. Dat is één op de tien. In nog eens bijna 25 een beetje oorlog. Dat maakt dat in 45 gevallen toch wel van grote of kleine oorlog kan worden gesproken. Eén op de vijf conflicten is oorlog.

Eén op de drie van die oorlogen gaat om die vrijheidsvraag.

Gaan die allemaal over vrijheid, of staan er ook andere waarden op het spel? Ik noem zo weinig mogelijk getallen, want die vermoeien u wellicht. Ruim een op de drie conflicten (155) gaat over de vraag: welk politiek systeem is de baas, dus een democratie, een theocratie of een autocratie? Dat geldt bijvoorbeeld in Afghanistan: de Taliban of een seculier bewind? Of in Egypte: de moslimbroederschap of een ouderwetse autocratie? Dichterbij huis, Hongarije: een illiberal of an illiberal democracy? Ik zou dat een vrijheidsconflict willen noemen. Zoomen we in op de 45 oorlogen, dan is dat aandeel hetzelfde: een op de drie (15) van die grote en kleine oorlogen gaat om die regimevraag, die vrijheidsvraag.

Er is de afgelopen tien jaar minder vrijheid in de wereld. Er is ook méér oorlog, en die oorlogen gaan voor de helft over vrijheid.

Nog eens ruim 100 conflicten gaan over een ander soort vrijheid, namelijk over secessie, afscheiding, grotere autonomie. Bijvoorbeeld in Spanje (Catalonië) of het streven naar een min of meer zelfstandig Koerdistan in het Midden Oosten. Ook die conflicten hoeven weer niet per se gewelddadig te zijn. Van de 45 oorlogen gaan er 9 over dit type vrijheid: de vrijheid om autonoom of zelfstandig te zijn. Tel je alles bij elkaar op, dan kun je dus wel stellen dat er 400 conflicten in de wereld zijn waarvan er 250 over vrijheid gaan. Vernauw je conflicten tot oorlogen (groot en klein), en dat zijn er dus 45, dan blijkt dat er 24 over vrijheid gaan. Nog simpeler gezegd: ruim de helft van de oorlogen in de wereld gaat over vrijheid, het regime waaronder je leeft of de daadwerkelijke onafhankelijkheid die je begeert. Er is geen andere factor die zo belangrijk is. De interlandoorlog, het ouderwetse landjepik, de strijd om resources, wie heeft de macht binnen een systeem: het zijn allemaal zaken die lager scoren dan de vrijheid dus de regimevraag.

Dat is de bittere conclusie. De vrijheid in de wereld nam de afgelopen tien jaar af. Er is ook méér oorlog, en die oorlogen gaan voor de helft over vrijheid.

Een troost is dat het vijfentwintig jaar geleden, bij de val van de Muur, veel slechter was. Er werd ruwweg anderhalf keer zoveel oorlog gevoerd. In de Koude Oorlog structureel zelfs, al merkten wij er niet zoveel van. De vrijheid was koud, maar we voelden ons ondanks alles nogal veilig. De zekerheid van de Koude Oorlog gaf ons een betrekkelijk veilig gevoel: slechts één op de vijf mensen vond de wereld onveilig. Tien jaar geleden was het andersom: er werd nog maar de helft oorlog gevoerd, maar toch vond twee op vijf mensen, twee maal zoveel, de wereld onveilig. Er leek een pervers verband, hoe veiliger de wereld des te onveiliger je voelde. Nu is alles weer duidelijk. Er wordt sinds tien jaar meer oorlog gevoerd, we voelen ons onveiliger, en er is minder vrijheid in de wereld. Van alles een beetje, maar toch.

Een ding lijkt zeker: vrijheid is ons dierbaar, we willen er desnoods voor vechten.

Dit is een weergave van de Vrijheidslezing die Ko Colijn vandaag in de Johannes de Doperkerk voor het Nationaal Comité Herdenking Capitulaties in Wageningen hield.