Nog voordat de man op station HS in Den Haag zich goed en wel op de wachtbank naast mij had neergevlijd, zei hij al: ‘U bent toch die schrijver ?’ En tegen zijn vrouw die nog was blijven staan, gaf hij zelf al het antwoord: ‘Ja, het is die schrijver, want ik heb hem bij De Wereld Draait Door gezien.’

Eenmaal gezeten zei hij: ‘U moet weten, ik ben katholiek van huis uit, dus ik lees nooit een boek, maar nou heb ik toch op aanraden van een kennis een boek ter hand genomen. En warempel, ik werd er in meegezogen, in meegetrokken, in meegesleurd, eigenlijk al vanaf de eerste bladzijde. Ik weet niet of u dat boek kent, het zal wel, want u komt volgens mij ook uit die hoek, het heette Knielen op een bed… Knielen op een bed… o, nou ben ik toch kwijt waarop er geknield wordt. Kent u dat boek, weet u waarop er geknield wordt?’

‘Nee,’ loog ik, ‘geen flauw idee.’

‘Knielen op een bed… Knielen op een bed… ik werd erin getrokken, met huid en haar, compleet en al werd ik...