Mode gaat over vernieuwing, maar de daadwerkelijke vernieuwing is ver te zoeken, vindt ontwerpster Pauline van Dongen. ‘Ontwikkelingen in de biologie, scheikunde en natuurkunde blijven mijn grootste inspiratiebron.’

Mode gaat over vernieuwing, maar de daadwerkelijke vernieuwing is ver te zoeken, vindt ontwerpster Pauline van Dongen. ‘Ontwikkelingen in de biologie, scheikunde en natuurkunde blijven mijn grootste inspiratiebron.’

Vandaag is de Dag van de Duurzaamheid. Afgelopen maart sprak Annemiek Leclaire ontwerpster Pauline van Dongen, die kleding intelligent én duurzaam maakt.

Hoe kun je draagbare, betaalbare kleding maken met een 3D-printer? Die vraag was de reden dat modeontwerpster Pauline van Dongen (1986) de januarimaand van ’s ochtends negen tot elf, twaalf uur ’s avonds, weekends meegeteld, in een loods doorbracht met de naam The Future, op een bedrijventerrein in Los Angeles. Terwijl buiten de Californische winterzon het asfalt verwarmde, probeerden Van Dongen en de Iraanse architecte Behnaz Farahi in een gekoelde ruimte tussen manshoge 3D-printers nieuwe vormen te creëren met software die ‘grasshopper’ heet. Ze waren te gast bij het bedrijf 3D Systems, dat gehuisvest is in het studiocomplex van Will.i.am, zanger van de band The Black Eyed Peas, tevens ondernemer in wearable technology – draagbare technologie.

Behnaz Farahi is een jonge architecte die recent een helm heeft ontwikkeld die hersenactiviteit registreert. Van Dongen kende haar via Facebook en vroeg om haar medewerking. 3D-modelling op de computer is moeilijk; architecten leren dat, modeontwerpers niet.

De eerste vraag die ze moesten beantwoorden, was: hoe gaan we materiaal printen dat flexibel is zonder dat we flexibel materiaal hebben? De nylons die in de printer gaan, komen eruit als hard plastic.

Zo praat Van Dongen over dat proces: ‘We begonnen met hele basic spiralen, en dat zijn we gaan uitbouwen naar andere expressies, andere typologieën. We hebben het stugge plastic actief weten te krijgen met een materiaal dat nitinol heet, dat zorgt ervoor dat de veren zich openen en sluiten. Dat noemen ze een shape memory alloy, een metaal met een geheugen: op het moment dat je het verwarmt, gaat het terug naar zijn oorspronkelijke staat.’

Toen ze eenmaal een zacht aanvoelende lichtgewicht spiraalvorm hadden – Van Dongen schudt er begin februari in haar atelier in Arnhem een paar uit een krat – begonnen ze daar variaties mee te maken: oppervlakte aanpassen, diameter aanpassen, wat betekent dat voor de flexibiliteit, hoe reageert dat op het lichaam? ‘Je bent continu bezig met proberen, aanpassen, je verwachtingen bijstellen, keuzes maken.’

Samenwerken. In dat opzicht is Van Dongen een typische 21ste-eeuwse uitvinder.

Produceerbaar maken

‘Als we het over vernieuwing hebben, denken we aan het romantische ideaal van de 19de-eeuwse uitvinder die ineens een goed idee krijgt,’ zei Roland Ortt, docent technologiemanagement en innovatie aan de Technische Universiteit Delft laatst op een trendbijeenkomst in Amsterdam. Maar werkelijke vernieuwing zat volgens Ortt zelden in het beginpunt, maar in het hele proces van proberen, aanpassen, opnieuw proberen. Er een tweede, derde, vierde versie van maken. Samenwerken. In dat opzicht is Van Dongen een typische 21ste-eeuwse uitvinder.

3D geprinte spiralen als stof
3D geprinte spiralen als stof

Pauline van Dongen maakt met onder meer Iris van Herpen, Borre Akkersdijk en Anouk Wipprecht deel van de fashiontech designers: ontwerpers die technologie integreren in hun kleding. Van Herpen is met haar interactieve haute couture uitgegroeid tot een internationale beroemdheid; Akkersdijk ontwierp recent een met elektrische draden doorwoven pak dat de luchtvervuiling om de drager heen filtert. Wipprecht maakte vorig jaar in samenwerking met elektronicabedrijf Intel een rubberen jurk die door middel van felle lichten veranderingen in de stemming van de draagster laat zien.

Van Dongen wil nog een stap verder gaan: ze wil die technokleding draagbaar krijgen. ‘Er wordt op het moment ontzettend veel gemaakt en ontwikkeld. Nederland is een voorloper, wereldwijd gezien. Maar heel veel projecten eindigen in het prototype-stadium en worden vervolgens niet doorontwikkeld naar iets dat echt gedragen kan worden.’ Ze doet nu promotieonderzoek aan de Technische Universiteit Eindhoven naar het samengaan van mode en technologie. ‘Doel is te onderzoeken hoe we wearable technology beter kunnen laten aansluiten bij de markt door het niet alleen modieus te maken en robuust genoeg, maar ook produceerbaar.’

Kleding met bluetooth

Het onderzoek in Los Angeles leverde een prototype op, een bovenstuk, dat ze begin maart op het festival South by Southwest (SXSW) in Austin, Texas gaat presenteren. ‘Dit stuk is nog lang niet zo ver dat het morgen gedragen kan worden: het is niet robuust genoeg, het kan niet in de wasmachine, maar hiermee kan ik wel laten zien dat kleding veel meer kan zijn dan het op dit moment is. We zien kleding als een statische omhulling, in die zin dat het niet actief iets doet op ons lichaam. Ik denk dat we met technologie echt een stap verder kunnen gaan. Kleding kan meer voor ons betekenen dan het nu doet.’

Van Dongen noemt het voorbeeld van grote sportmerken als Adidas en Nike die voor topatleten hightech kledingstukken ontwikkelen die door middel van sensoren onder meer hartslag, ademhaling en prestaties meten. Dat is ook handig voor medische toepassingen. ‘Sensoren zijn inmiddels zo klein en zo goed in het weefsel van kleding integreerbaar, dat we zaken als bloeddruk, melkzuur en glucoseniveaus kunnen meten. In dat geval moet je het dus wel dicht op de huid dragen, dat kan niet met een of ander wijd T-shirt, dat is niet accuraat genoeg.’

Als wearable technology een kans wil hebben, dan moet het esthetisch zijn, want dat is wat mensen in mode zoeken.

Hoe kan die kleding informatie opnemen van onder de huid en dat vertalen?
‘Door de sensoren die in de vezels van de stoffen verwerkt worden. Omdat we nu slimme materialen tot onze beschikking hebben, zoals geleidende garens, zijn we ook niet meer afhankelijk van elektriciteitsdraden en elektrodes.’

Van Dongen laat zo’n nieuw garen zien: energiegeleidend koperdraad meandert door een zwart elastisch garen. Van Dongen: ‘Er is in de zorgsector veel gaande rond telemedicine: mensen op afstand monitoren en adviseren. Patiënten met een bepaalde aandoening kunnen zo zelf thuis hun fysieke status bijhouden en naar de arts sturen. Door middel van bluetooth kan een kledingstuk communiceren met jouw mobiele telefoon, en die zendt dat via wifi naar je arts.’

‘Sensoren zijn inmiddels zo goed in kleding integreerbaar, dat we zaken als bloeddruk, melkzuur en glucoseniveaus kunnen meten.’

Heb je net je internetverkeer versleuteld, speelt je kleding die intieme informatie door aan de cloud?
‘Privacyschending door smart materials wordt zeker een issue, absoluut.’

Met interactief ontwerper Martijn ten Bhömer van de TU Eindhoven maakte Van Dongen voor een zorginstelling een op het eerste oog normaal uitziend vest (‘Vigour’ heet het) dat door middel van onzichtbaar verwerkte elektroden lichaamsbeweging monitort. Het is bedoeld voor dementerende ouderen die na een val of operatie moeten revalideren, maar niet goed kunnen vertellen of ze voldoende bewegen. Dit vest houdt de beweging van de armen en de onderrug bij en stuurt die informatie draadloos naar een iPad-app, te raadplegen door een fysiotherapeut. ‘We hebben gewerkt met geleidende garens die we aan de binnenkant van het vest hebben meegebreid, dus aan de buitenkant ziet het er helemaal niet uit of er van alles wordt gemeten.’

Van Dongen is niet zo van het futuristische design. ‘De associatie met techniek is hard en koud en robotisch en kaal. Ik wil het zacht maken, naar het lichaam brengen. Ik ben geïnteresseerd in hoe je door middel van kleding sociale vraagstukken oplost. Met het vooruitzicht op de enorme vergrijzing die we krijgen, de langer thuiswonende ouderen en het probleem met de verzorging, kan het op afstand monitoren van de gezondheid misschien een van de oplossingen zijn.’

Kinetische energie

Van Dongen kwam in 2013 internationaal in het nieuws met Wearable Solar, jurken waarin zonnepanelen zijn verwerkt die een draagbare telefoon kunnen opladen. Er hangt een nieuw prototype in het atelier, een fraai gesneden zwart leren jurk, of overjas zo je wilt, met in de afneembare kraag zonnepanelen van dun folie. Ze heeft er een paar aan internationale musea verkocht voor 1400 euro, maar voor de consumentenmarkt wil ze een goedkopere en praktischer versie ontwikkelen.

Dat is een ander onderzoek dat ze doet: hoe kunnen we met onze kleding onze eigen energie opwekken, zelfvoorzienend zijn? ‘Dat je niet continu afhankelijk bent van het grid. Dat kan dus nu al met zonne-energie; die efficiënties zijn nu hoog genoeg om te integreren en folies zijn zo dun dat het heel geschikt is voor kleding, maar wellicht in de toekomst ook voor kinetische energie: energie die bij beweging ontstaat. Er zijn bijvoorbeeld al mensen bezig met de opslag van energie door je schoenen: als je loopt, wordt die druk omgezet in stroom en die kun je dan opslaan.

Stel dat je kleding zo kunt programmeren dat het er de ene dag zó uitziet, en de andere dag zó.

Door de digitalisering worden steeds meer systemen om ons heen interactief, ze krijgen een intelligentie, zou je kunnen zeggen. Bijvoorbeeld de slimme thermostaat en de slimme snelwegen die licht geven in het donker. Ik denk dat kleding daarin achterloopt. Kleding kan ook steeds intelligenter worden. Dat kan in de vorm van materialen: smart materials die van vorm kunnen veranderen, van kleur kunnen veranderen, van textuur kunnen veranderen. Ken je die octopussen die bij wijze van camouflagetechniek niet alleen de kleur van de omgeving aannemen maar ook de textuur? Er zijn nanotechnologen die dat principe bestuderen. Het is voor de mode ook heel interessant als oppervlaktes van materialen zouden kunnen transformeren, bijvoorbeeld dat de stof van een jas van glad en glanzend ineens mat en korrelig wordt.’

Maar wat schieten we daarmee op?
‘Esthetiek is óók een functie! Het esthetische aspect van mode is essentieel. Als wearable technology kans van slagen wil hebben, dan moet het esthetisch zijn, want dat is wat mensen in mode zoeken, niet in eerste instantie de functionaliteit. Ik hoor heel vaak: waarom moeten we zonnecellen op onze kleding doen? Soms probeer ik die vraag zo te draaien: waarom moeten we studs op onze kleding doen, of pailletten of borduursels? Zonnecellen, nanotechnologie; zie het als nieuw materiaal dat je ook decoratief kunt inzetten.’

Ze verwijst naar een video van het kledingmerk Lacoste over ‘Het polo-T-shirt van de toekomst’ (zie www.vn.nl). Het is een fascinerende reclame waarin de dragers van de shirts de kleuren, prints en vorm ervan door aanraking veranderen. ‘Dat van kleur veranderen kan al,’ zegt Van Dongen, ‘met behulp van thermochromische inkt (verf die van kleur verandert door temperatuurverandering, AL), maar dat van vorm veranderen nog niet. Kwestie van tijd.’

Lichtstrips van Philips

In samenwerking met Philips ontwierp Van Dongen The Mesopic Light Jacket, een mooi gesneden jasje dat doet wat het zegt: licht geven. Ze pakt er een van het rek in haar atelierruimte (waar twee jonge, in het zwart geklede tengere assistentes al die tijd geruisloos aan het spelden en naaien zijn) en opent de binnenkant. Er zijn tunneltjes gemaakt van stof voor de bedrading.

‘Ik werk met lichtstrips die Philips heeft ontwikkeld, dat zijn eigenlijk textiele bandjes met ledjes erop, en die integreer ik in de kleding. Enerzijds om de zichtbaarheid in het verkeer te vergroten, maar ook om te kijken hoe we licht als nieuw soort esthetiek kunnen gebruiken.’

Solar Dress. Jurk met zonnepaneel. Foto: Michèlle van Vliet
Solar Dress. Jurk met zonnepaneel. Foto: Michèlle van Vliet

Ze opent de vouw op de borst van een eenvoudige zwarte jurk op een paspop, waar een ingenieus laserpatroon onder blijkt te zitten. ‘Hier kunnen we licht achter verwerken zodat de jurk tijdens het dragen een lichtspel creëert, dat kan gloeien en intenser worden al naar gelang de wil van de draagster.’

‘Stel,’ zegt ze, ‘dat je kleding zo kan programmeren dat het er de ene dag zó uitziet, en de andere dag zó. Daarmee kun je voldoen aan de drang van mensen om steeds iets nieuws te dragen, maar niet op een manier dat ze telkens het voorgaande moeten weggooien.’

Wat Van Dongen uiteindelijk voor ogen staat, is de waardevermeerdering van kleding. ‘De mode-industrie is een van de meest vervuilende sectoren ter wereld en heel veel mensen zijn zich daar niet van bewust. Zo’n dertig procent van de kleding gaat terug naar de afvalberg. Kleding verliest door overproductie en overconsumptie zijn waarde. Mensen weten niet meer wat er voor nodig is om het te maken. Ik hoop door het werken met technologie een nieuw soort waarde aan kleding te kunnen toevoegen, dat kleding meer voor ons kan betekenen en daardoor ook waardevoller wordt, net zoals mensen erg gehecht zijn aan hun telefoon of hun laptop, of iets wat heel persoonlijk wordt ondanks het feit dat het een ding of een apparaat is. Ik denk dat kleding die potentie heeft.’

Hoe ziet de modesector dat zelf?
‘De mode-industrie zelf is een log, gesloten systeem dat vrij traag reageert. De innovaties die plaatsvinden, komen uit de lucht- en ruimtevaarttechniek, uit de sport, uit de zorg, van defensie, en komen pas veel later een keer bij de mode terecht. Mode gaat over vernieuwing, maar de daadwerkelijke vernieuwing is ver te zoeken.’

‘Ik hoor vaak: waarom moeten we zonnecellen op onze kleding doen? Soms draai ik die vraag om: waarom moeten we studs op onze kleding doen?’

Waarom blijft die sector zo achter?
‘Ik denk dat dat vooral komt door de enorme versnelling in het systeem. Er zit ontzettend veel druk achter omdat er constant iets nieuws gemaakt moet worden. Dat komt ook door de versnelling van de maatschappij: mensen zijn heel snel verzadigd en willen constant iets nieuws. De snelheid waarmee trends elkaar opvolgen, dat we continu inzicht hebben in wat de bloggers dragen, wat er op de catwalk wordt getoond, daardoor is het hele systeem in een enorme versnelling geraakt.

Er zijn zoveel belanghebbenden in zo’n proces, we hebben het niet alleen over de ontwerper, maar ook over de stoffabrikant, het naaiatelier, de distributie, de winkelier; er zit zoveel druk achter dat er heel weinig ruimte overblijft om te vernieuwen. Dat merk ik ook als ik bezig ben met bijvoorbeeld het breien van een geleidend garen, zoals we voor het vest Vigour hebben gebruikt. Dat doen we dan in het Textiellab (van het Textielmuseum Tilburg, AL) omdat je daar de ruimte hebt om te experimenteren, omdat je daar machines hebt staan waar je garen kunt testen dat normaal gesproken niet gebruik wordt, de machine wellicht wat aanpassen hier en daar. Als je dat zou willen proberen binnen de industrie, als je zou vragen aan een fabrikant: “Mogen wij even deze machine gebruiken om er een test op te doen?” Dat gaat niet gebeuren. Die machine kan niet stilstaan.’

De mogelijkheden die 3D-printing voor die hele schadelijke keten biedt, zegt ze, denk daar eens aan. ‘Geen grootschalige verscheping van goederen, geen ruimte voor voorraad, geen onnodige voorraden die vervolgens weggegooid moeten worden. Die printers waarmee we nu werken, die staan nog heel ver af van wat kleding zou moeten zijn. Maar de potentie die het heeft… Door 3D-scannen kun je iets op maat specifiek voor één persoon maken, daarmee personaliseer je het, wat per definitie een extra waarde geeft aan dat kledingstuk.’

Vigour: het vest dat de bewegingen van de drager kan meten
Vigour: het vest dat de bewegingen van de drager kan meten

Je kunt toch ook een paar ouderwetse kleermakers installeren in de winkelstraat? Die maken ook kleding op maat.
‘De potentie van 3D-printen is dat je heel complexe structuren kunt maken. Als we zover zijn dat we het materiaal met bepaalde eigenschappen kunnen programmeren, als we in het materiaal al bepaalde sensoren mee kunnen printen, bijvoorbeeld als we grafeen – een supergeleider – kunnen printen en al een deel van het ontwerp geleidend kunnen maken, zodat de technologie al volledig geïntegreerd is… Dat is fantastisch. Dat is iets waar een kleermaker niet aan kan tippen.’

Wat zijn de hindernissen?
Het materiaal is nog niet geschikt voor draagbare massaproductie. Er zijn al wel machines die verschillende materialen ineen printen, dus een gradatie van flexibel materiaal naar hard materiaal. Voor kleding zijn we natuurlijk vooral op zoek naar iets dat flexibel genoeg is. Het mag wel enkele harde delen hebben, en dat kan ook zeker interessant zijn, maar het moet vooral ook comfortabel dragen en de materialen die we tot nu toe hebben, zijn toch meer rubberachtig. Het hoeft niet letterlijk textiel te zijn wat er geprint gaat worden, het kan ook een nieuwe vorm van textiel zijn, maar het moet wel bepaalde eigenschappen hebben. Het moet enigszins ademend zijn, het moet robuust genoeg zijn, het moet in de wasmachine kunnen, en dat is het allemaal zeker nog niet. Dat gaat misschien nog wel tien jaar duren.’

Is het frustrerend, hoe langzaam dat gaat?
‘Soms. Het onderzoek dat ik doe, is zeker niet alleen maar opwindend. Maar die vernieuwing is een van de belangrijkste drijfveren in mijn werk.’

Van Dongen wilde lang arts worden, net als haar vader, een anesthesist die tegenwoordig onderzoek doet naar pijnbestrijding met neuromodulatie: zenuwen prikkelen of verdoven door middel van bepaalde kastjes in het lichaam. In het laatste jaar van haar middelbare school in Nijmegen koos ze voor de modeacademie. Ze kwam tot de conclusie dat ze haar fascinatie voor ‘het menselijk lichaam in verhouding tot zijn omgeving’ beter tot uitdrukking kon brengen in kleding dan in een ziekenhuis. ‘Er waren genoeg mensen die dachten: heb je je diploma gymnasium met alle bètavakken, ga je naar de modeacademie?! Maar ontwikkelingen in de biologie, scheikunde en natuurkunde blijven mijn grootste inspiratiebron. Nieuwe materialen, nieuwe technieken, ik ben altijd bezig met: hoe kunnen we het concept mode daarmee vooruitbrengen en vernieuwen?’