Poëzie

Harmen Wind (1945) schrijft zowel in het Fries als in het Nederlands. Voor zijn in die twee talen verschenen roman Het verzet (It Ferset) kreeg hij dan ook zowel een Friese als een Nederlandse prijs. Zijn gedichten werden tot nu toe minder goed opgemerkt. Dat komt misschien omdat ze in een wat ouderwetse traditie staan. Ze willen een verhaal vertellen of verslag doen van een gesteldheid. Ze zitten vol betekenis en kennis, maar ze missen intussen ook iets: poëtische sprankeling.

Met zijn jongste dichtbundel Kilroy, genoemd naar de alomaanwezige Tweede Wereldoorlog-nomade uit ‘Kilroy was here’, treedt Wind in de voetsporen van Nijhoffs Awater: een man onderneemt een levensreis, op zoek naar iets. Je moet de hele bundel lezen om die reis mee te maken, het afzonderlijke gedicht is ondergeschikt aan het geheel en dat kun je een bezwaar tegen dit soort gedichten noemen (ook tegen Nijhoffs Awater en bijvoorbeeld Eliots The Waste Land): niet lyrische kracht of talige scherpte...