Uit het leven

Aron de Vries, op 10 september op negentigjarige leeftijd in Leeuwarden overleden, was een strijdlustig man die nooit opgaf; op zijn vijftiende was hij gaan werken als bankwerker in een fabriek en op zijn vijftigste ging hij rechten studeren. Tot zijn dood trad hij veelal belangeloos op als raadsman en adviseur voor oud-strijders, garagehouders, restaurants, kermisklanten en vele anderen. Hij was een Joodse jongen die zich altijd vooral Fries heeft gevoeld. Graag vertelde hij dat hij als kind op de sabbat in zijn sjabbeskleren kievietseieren ging zoeken: ‘Een echt Friese sport. En dan zal je net zien dat ik met die goede kleren midden in de sloot terecht kwam, ik zat onder het eendenkroos; dan zwaaide er wat als ik thuiskwam.’ Maar schaatsen mocht hij niet, zijn moeder zei bang te zijn dat hij zou vallen. ‘Toch liep ik wel eens met andere Joodse jongens op het ijs en dan riepen niet-Joodse kinderen: “Joden op het ijs! Het begint te dooien.” Vooral mijn broer sloeg er...