‘Moet kunst autonoom en zelfs “quite useless” zijn, zoals Oscar Wilde beweerde? Of zich juist uitspreken over politieke kwesties om zo bij te dragen aan niets minder dan een betere wereld? Aan die klassieke tweedeling probeer ik in mijn onderzoek te ontsnappen. Je kunt je namelijk afvragen: wat is de ideologische functie van kunst? Maar ook: hoe kan door het kunstwerk een andere blik op de samenleving worden geworpen? Daarbij grijp ik terug op de neomarxistische esthetica en in het bijzonder op de eerste generatie van de Frankfurter Schule, waartoe Theodor Adorno en Walter Benjamin behoren. Zij beschouwen het kunstwerk als iets waarin een collectieve ervaring is neergeslagen: één kunstwerk kan de ziel van een heel tijdperk blootleggen. Zo zag Benjamin de Franse dichter Baudelaire als een “seismograaf”, die de aardschokken van zijn tijd – industrialisatie, urbanisatie – had vastgelegd. Ik denk dat kunstwerken nog altijd op die manier te analyseren zijn: als onderdeel van een...