‘Onlangs, op een congres, realiseerde ik me weer wat voor onzinnige noemer het begrip “wetenschapsfilosofie” eigenlijk is. Ik bevond me tussen mensen die totaal uiteenlopende disciplines bestuderen: specialisten in de negentiende-eeuwse scheikunde of in de zeventiende-eeuwse natuurkunde die met elkaar het begrip “oorzakelijkheid” bediscussieerden. Zo’n bijeenkomst illustreert voor mij hoe naar binnen gekeerd de wetenschapsfilosofie vaak is. Ik zie het als mijn taak om ook het maatschappelijk effect van een wetenschappelijk discours bloot te leggen. Als wetenschapsfilosoof bestudeer ik de neuro-economie: een driekoppig monster opgebouwd uit psychologie, neurowetenschap en economie. Het is een nieuw onderzoeksgebied dat zich voorlopig alleen nog afspeelt in kelders van ziekenhuizen, waar de MRI-scanners staan. Neuro-economen onderzoeken de manier waarop mensen keuzes maken. Ze verwerpen het mensbeeld waarop de huidige economie gestoeld is: een puur rationeel individu dat alleen in...