Het is geen geringe onderneming waaraan Jonathan Holslag zich voor zijn nieuwe boek Vrede en oorlog. Een wereldgeschiedenis heeft gewaagd. De Vlaamse politicoloog en Chinakenner (Sint-Niklaas, 1981) verdiepte zich in drieduizend jaar machtspolitiek over de hele wereld, van het Assyrische Rijk in Mesopotamië en de Parthen in Centraal-Azië tot het negentiende-eeuwse Europese imperialisme, van de bloei van de Griekse stadstaten in de Oudheid tot de onstuitbare opkomst van China als wereldmacht in de afgelopen jaren.

Het is een zeldzaamheid, zeker in het Nederlandse taalgebied, dat een politicoloog het aandurft de wereldgeschiedenis in zo’n grote greep te willen vatten. Daarmee steekt Holslag met zijn nieuwe boek bekende werken uit de Angelsaksische wereld zoals The Rise and Fall of the Great Powers van Paul Kennedy en Diplomacy van Henry Kissinger naar de kroon. En dat, verklaart Holslag, was precies de bedoeling.

‘Het zijn mooie boeken, maar ze lijden aan twee problemen. Ze beginnen in de zestiende eeuw, bij de opkomst van de dominantie van de Europese staten, waardoor ze wezenlijk Europa-centrisch zijn en weinig laten zien van machtspolitiek in andere werelddelen. En zulke werken zijn vaak vanuit één theoretisch perspectief geschreven, als een veredeld opiniestuk. Ik wilde de grote verbanden zichtbaar maken tussen machtspolitiek, sociale en economische ontwikkelingen en de omgang met de natuurlijke omgeving in de hele wereldgeschiedenis, om er met een onbevangen blik lessen uit te trekken voor de strategische vraagstukken van deze tijd.’

Als je de geschiedenis op die manier bestudeert, stelt Holslag, ontdek je bijvoorbeeld dat de omgang van de Amerikanen met de wereldmacht nog steeds mede wordt bepaald door een diep gevoel van onveiligheid dat is ontstaan toen de Britten tijdens de oorlog van 1812 Washington plunderden en het Witte Huis in brand staken. En dat de pogingen van Iran om invloed te houden in Libanon en Syrië en om de handelsroutes naar Afghanistan en Centraal-Azië te domineren, teruggaan tot Darius in het Achaemenidische Keizerrijk, 2500 jaar geleden. ‘Er is maar één manier om de huidige veiligheidsdilemma’s werkelijk te doorgronden: door met kleine stapjes terug te gaan in de geschiedenis.’

Jonathan Holslag

Grote gedachten

De neerslag van zijn historisch onderzoek, meent Holslag, kan van betekenis zijn voor iedereen die zich bezighoudt met internationale politiek – ook voor beleidsmakers van westerse overheden, die vaak vastzitten in hun specialisme of hun ideologische veronderstellingen. ‘Dat verklaart ook waarom de Amerikanen zo laat in actie zijn gekomen tegen de groeiende economische invloed van China. Aanvankelijk dachten ze: er is niet zoveel aan de hand, China neemt deel aan onze vrije markt. Pas de afgelopen jaren kregen ze door dat de Chinezen zich door hun economische succes ook als militaire grootmacht konden ontwikkelen, en daardoor met hun autoritaire politiek een enorme bedreiging vormen voor de invloed van het Westen.’

‘Sinds de val van de Sovjetunie was het Westen ongenaakbaar, maar dat tijdperk loopt nu snel ten einde. Dat leidt onvermijdelijk tot onzekerheid en angst bij de verliezende partij.’

Jonathan Holslag is een man die niet benauwd is voor grote gedachten. Met dezelfde bravoure die hij in Vrede en oorlog aan de dag legt, schreef en presenteerde hij zijn eerdere boeken Trapped Giant. China’s Military Rise (2011), De kracht van het paradijs. Hoe Europa kan overleven in de Aziatische Eeuw (2014) en Onmogelijke vrede. China’s moeizame opmars in Azië (2015), die bestsellers werden en hem over de hele wereld brachten voor lezingen aan onderzoeksinstituten en adviezen aan tal van overheden. Vrede en oorlog, oorspronkelijk in het Engels verschenen als A Political History of the World, wordt nu in tien talen vertaald, waaronder Japans, Koreaans en Chinees.

Voor het interview met Vrij Nederland is Holslag op een zonnige, winterse middag neergestreken in het café van Museum aan de Stroom in de Antwerpse haven. Even verderop aan de Schelde verrijzen de kranen van de terminals waar reusachtige Chinese containerschepen worden gelost. In de nabijgelegen burelen van het Havenbedrijf heeft hij zojuist de directie geadviseerd over strategische vraagstukken in de wereldhandel.

In uw boek schrijft u dat de wereldpolitiek gevaarlijk dicht bij een keerpunt is. Waar ziet u het mis gaan?
‘Na het einde van de Koude Oorlog heeft in het Westen het idee postgevat dat de liberale wereldorde en de internationale handel tot blijvende vrede zouden leiden. Maar we zijn uit het oog verloren dat wat voor ons vrede betekende, het product was van de westerse macht. En die macht werd in landen als China en India en in grote delen van Afrika en het Midden-Oosten gezien als pure arrogantie, die tot uitbuiting en vertrapping leidde. Dat besef heeft de Chinezen er onder Deng Xiao Ping al toe gebracht een eigen industrie te ontwikkelen, als tegenwicht voor wat als westerse overheersing werd beschouwd. In veel ontwikkelingslanden heeft het anti-westerse sentiment geleid tot een harde, nationalistische reflex, en in het Midden-Oosten en Noord-Afrika tot de opkomst van het terrorisme. Wat voor ons voorspoed en veiligheid betekende, werd door miljarden mensen als vijandig ervaren. Daar krijgen we nu de rekening van gepresenteerd. Sinds de val van de Sovjet-Unie was het Westen ongenaakbaar, maar dat tijdperk loopt nu snel ten einde. Dat leidt onvermijdelijk tot onzekerheid en angst bij de verliezende partij. Wij dus. Die ontwikkeling heeft een enorme ontwrichtende werking op de wereldpolitiek.’

U schrijft ook dat Europa haar greep op de randen van Europa is kwijtgeraakt.
‘Dat geldt voor landen in Oost-Europa als Hongarije onder Orbán, die zich liever richten op Rusland dan op West-Europa, maar vooral voor Turkije, dat jarenlang toenadering tot Europa zocht maar nu onder Erdogan zijn eigen weg gaat. Egypte onder Al-Sisi is van hetzelfde laken een pak. De afgelopen decennia had Egypte weinig andere opties dan met Europa samen te werken, maar als wij nu moeilijk doen over de mensenrechten zeggen ze: dan sturen we de sperziebonen uit onze kwekerijen wel naar China. Omdat de democratie ook in Europa onder druk staat, zijn zulke landen niet meer onder de indruk van onze verhalen over mensenrechten en democratische waarden. En militair kunnen ze ook veel meer doen waar ze zin in hebben. Als de Fransen of de Amerikanen geen gevechtsvliegtuigen meer leveren, kunnen ze altijd aankloppen bij China of Rusland.’

Wat zijn de grootste gevaren die het Westen bedreigen?
‘Er zijn twee grote krachtenvelden die deze eeuw zullen bepalen. In de eerste plaats de opkomst van China: 1,4 miljard mensen die op weg zijn naar grotere welvaart. China zal zijn economische macht steeds meer omzetten in militaire macht. Dat heeft grote gevolgen. De nieuwe Zijderoute, het Aziatische handelsnetwerk dat sinds 2013 door Xi Jinping wordt ontwikkeld, heeft tot doel het Westen economisch in de tang te nemen. Inmiddels is er een wapenwedloop tussen China en de VS op gang gekomen. En andere landen grijpen de opmars van China aan om zelf een vuist te ballen tegen het Westen. Rusland kan het zich door de hulp die het van China krijgt veroorloven nieuwe raketten te installeren en driest te werk te gaan in Oekraïne en Syrië. Ook Iran, Saoedi-Arabië, Turkije en Egypte grijpen de opkomst van China aan om te proberen de invloed van het Westen te breken.

‘Met ons roekeloze consumentisme dragen we bij aan de migratiecrisis en pompen we honderden miljarden euro’s in autoritaire regimes die ons bedreigen.’

Het tweede krachtenveld is de demografische explosie in het Zuiden, in combinatie met de klimaatverandering. De bevolking in Afrika en het Midden-Oosten groeit volgens de prognoses naar 3,5 miljard mensen in 2050. Dat zal een enorme migratiebeweging naar het rijke Westen op gang brengen. De migratie die we nu zien, is nog vreedzaam, maar is het topje van de ijsberg. Klimaatverstoringen hebben in de geschiedenis heel vaak geleid tot massamigraties die uiteindelijk gewelddadig werden, zoals de nomadische volkeren die het Romeinse Rijk onder de voet liepen. Hetzelfde gebeurde met het Han-Keizerrijk in China. Het Zuiden wordt een van de grote vraagstukken van deze eeuw, vooral vanwege de opwarming van het klimaat.’

Lees ookDit is 'Henk the water guy', de Nederlander die de wereld leert niet te verzuipen22 augustus 2017

De Nederlandse Watergezant Henk Ovink legde in Vrij Nederland uit dat talloze conflicten in de wereld te maken hebben met watertekorten, en daarmee met de klimaatverandering. Zo is ook de burgeroorlog in Syrië begonnen: met een opstand van straatarme boeren die hun oogsten zagen mislukken.
‘Daar ben ik het volledig mee eens. Ook in Irak is water de bron van conflicten. Alleen al door de dammen die Turkije aan het bouwen is in de bovenloop van de Eufraat en de Tigris zal het water in die rivieren de komende jaren met 10 tot 15 procent verminderen, en daarmee de oogsten. In combinatie met de klimaatverandering kan de hoeveelheid water halveren, terwijl de bevolking razendsnel groeit. Hetzelfde gebeurt in Egypte met de Nijl. En in de Sahel zal de landbouwproductie de komende decennia met 30 tot 40 procent afnemen. Tot dusverre maakt het Westen die problemen alleen maar groter.

Afgelopen jaar was ik in Mali. Het was schrijnend wat ik daar zag. Het schaarse water wordt er opgeslorpt door enorme katoenplantages om ónze honger naar goedkoop textiel te stillen. De boeren die van hun velden worden verdreven, kunnen nergens naartoe. Dat worden de klimaatvluchtelingen van de komende decennia. In Europa wordt nu geroepen dat het afgelopen moet zijn met de migratie, dat we hekken moeten bouwen omdat de migranten onze banen komen afpakken. Maar met ons totaal onverantwoorde en decadente koopgedrag dragen we zelf bij aan de migratiecrisis van morgen.’

De migratiecrisis wordt mede door het Westen zelf veroorzaakt?
‘Ja. En het gaat verder dan dat. In de loop van de geschiedenis hebben denkers als Livius in bloeiperiodes van grote imperia vaak gewaarschuwd voor onverantwoorde omgang met de welvaart. Vijfhonderd jaar voor het begin van de jaartelling hield de Chinese strateeg Sun Tzu de heersers in het Wu-koninkrijk al voor dat ze moesten vermijden hun rivalen rijk te maken. Dat is precies wat nu gebeurt. Met ons roekeloze consumentisme dragen we niet alleen bij aan de migratiecrisis in het Zuiden maar pompen we elk jaar ook honderden miljarden euro’s vanuit de westerse wereld in autoritaire regimes die nu met ons eigen geld onze invloed bedreigen. We hebben onze eigen tegenstanders rijk gemaakt, van China tot Saoedi-Arabië. China verdient jaarlijks 185 miljard euro aan het handelsoverschot met Europa. Dat geld wordt gebruikt om de invloed van het Chinese autoritaire regime in de wereld te versterken. De Russen moderniseren hun krijgsmacht met de miljarden die ze verdienen met de olie- en gastoevoer naar Europa. En de Golfstaten worden al decennia slapend rijk met de olie die ze aan het Westen verkopen, waardoor ze Jemen kapot kunnen schieten en religieus fundamentalisme naar het Westen kunnen exporteren. De afgelopen dertig jaar hebben we onze rivalen zelf de middelen gegeven om economisch te groeien en de macht van ons over te nemen.’

Het argument was: dat is de vrije markt waar we uiteindelijk allemaal beter van worden.
‘De vrije markt bestaat niet en heeft ook nooit bestaan. Economische macht is altijd bepaald door politieke en militaire macht. In de Oudheid haalde Solon de pottenbakkersindustrie uit Korinthe naar Athene. Daarmee werd het fortuin opgebouwd om een vloot te ontwikkelen. Dat is precies wat de Chinezen nu doen. Door de industrie weg te trekken uit Europa kunnen ze nu een vloot bouwen die opstoomt naar de Middellandse Zee en de Noordzee. L’ histoire se repête, maar we hebben er niets van geleerd.’

U stelt in uw boek dat het kosmopolitisme hoogtij viert in beschavingen die over hun hoogtepunt heen zijn. Is dat nu het geval in het Westen?
‘Kosmopolitisme, of globalisering zoals we het tegenwoordig noemen, is altijd de bekroning geweest van een enorme machtsconcentratie. Dat was te zien in het rijk van Alexander de Grote, maar ook in de Mogul-dynastie in India. De kosmopolitische cultuur in Europa in de negentiende eeuw was ook het gevolg van imperialisme. Kosmopolitisme dient zich vaak aan als de neergang heeft ingezet.’

‘Waarom verzwakt onze samenleving? Omdat we zo verdomd consumentistisch en hebzuchtig zijn dat we verwachten dat alles wat in de winkels ligt bijna gratis is.’

In uw boek signaleert u ook groeiende ongelijkheid in Europa tussen de kosmopolitische elite en de grote groep mensen die achterblijven en nauwelijks delen in de welvaart.
‘Dat fenomeen is in alle grote rijken te zien als het verval is begonnen. De Chinese dichter Du Fu beschreef in de achtste eeuw hoe zich in de laatste jaren van de Tang-dynastie rond het hof een kaste had gevormd die niet meer doorhad dat de boeren zo straatarm waren dat ze lagen te bevriezen in de velden. Er is het bekende verhaal van Marie Antoinette die kort voor de Franse Revolutie over de arme mensen gezegd zou hebben: “Als ze geen brood hebben, eten ze toch brioche?”

Jonathan Holslag

De verwijdering tussen de elite en de rest van de samenleving is waar we nu in Europa ook mee te kampen hebben. In de hele geschiedenis hebben denkers daar al voor gewaarschuwd. Kautilya, de adviseur van de Maurya-dynastie in India, zei al in de achtste eeuw: macht is een middel, maar geluk en menselijke waardigheid is het doel. Ook Machiavelli, die we kennen als een cynische denker over macht, pleitte er in zijn Discorsi voor dat de vorst op een menswaardige en respectvolle manier met zijn onderdanen moet omgaan, omdat hij anders zijn macht onherroepelijk verliest. Als de ongelijkheid te groot wordt, raakt de samenleving ontwricht. Dat is wat we nu in Europa meemaken. Er is een economische elite ontstaan die steeds rijker wordt en geen enkele verantwoordelijkheid neemt.’

U pleit in uw boek voor een soort Marshallplan om de ongelijkheid Europa te bestrijden. Hoe ziet u dat voor zich?
‘Wat we in Europa nodig hebben, is een nieuwe industriële revolutie die het mogelijk maakt veel meer mensen op een waardige manier te laten participeren in de samen­leving. We moeten grootschalig investeren in onderwijs en duurzame ontwikkeling. En we zullen de markt veel meer moeten inrichten op grond van de waarden die we belangrijk vinden, ook voor buitenlandse bedrijven die hier zaken willen doen.’

 ‘De handelspolitiek van zogenaamde liberalen als Mark Rutte en Guy Verhofstadt heeft niets met liberalisme te maken.’

U bedoelt: de grenzen dicht voor bedrijven uit landen met autoritaire regimes?
‘Het naleven van de mensenrechten kunnen we niet aan andere landen opleggen. Voor mij is het om het even wat de Chinezen met de mensenrechten doen in hun eigen land. Maar we als we laten gebeuren dat landen als China van dictatuur en uitbuiting een concurrentievoordeel maken, gaat onze economie langzamerhand kapot en zal de ongelijkheid in Europa alleen maar verder toenemen. Daarom moeten we veel hardere eisen stellen aan autoritaire landen die naar Europa willen exporteren. Het is bizar dat we van migranten eisen dat ze zich aanpassen aan onze normen en waarden, maar dat we multinationals als Huawei, het Chinese staatsbedrijf, volledig hun gang laten gaan. We moeten durven zeggen: je komt er niet in met je containers en je investeringen als je onze principes niet naleeft.’

In uw boek beschrijft u de neergang van talloze grote imperia, wat nu ook dreigt te gebeuren met de macht van het Westen. Gelooft u ondanks dat nog steeds in de vooruitgang?
‘Ik geloof sterk in de vooruitgang. Maar de vraag is wat de ijkpunten van de vooruitgang zijn. Ik geloof dat vooruitgang het vermogen is om meer mens te zijn. Dat het niet alleen gaat om materiële vooruitgang maar ook om zelfontplooiing, saamhorigheid, respect. Wat we nu als vooruitgang beschouwen, gaat alleen om materiële behoeften. Daarvan beginnen we nu de sociale en ecologische grenzen te bereiken. Daarom moeten we onze productie niet meer outsourcen naar China. We moeten de productie zelf organiseren, maar op een hoogwaardige, duurzame manier, met respect voor onze waarden, zodat zoveel mogelijk mensen erin kunnen delen. Dát is vooruitgang.’

Globalisering en marktdenken zijn sinds de jaren negentig door liberale economen en politici als onontkoombaar gepresenteerd.
‘Die overtuiging heeft niets met liberalisme te maken. Liberalisme betekent dat je in de eerste plaats moet streven naar de waarden van de Verlichting. En dat betekent: emancipatie in de hoofden van de mensen, en ervoor zorgen dat je mensen meeneemt die het niet makkelijk hebben. Het betekent níet dat je ruim baan moet geven aan multinationals uit autoritaire landen die de concurrentie vervalsen door het milieu kapot te maken en slavernij toe te passen. De handelspolitiek van zogenaamde liberalen als Mark Rutte en Guy Verhofstadt heeft helemaal niets met liberalisme te maken. Zij doen alsof ze liberaal zijn, maar intussen negeren ze hun liberale principes om een aantal Europese multinationals meer winst te laten draaien, terwijl er van die winst nauwelijks nog iets terugvloeit naar de Europese landen zelf. Ik vind dat heel kwalijk.’

U schrijft dat nu in de westerse wereld muren worden gebouwd om de welvaart tegen migranten te beschermen, maar dat zelfbewuste landen in de geschiedenis niet bang waren voor migratie.
‘De massa-immigratie aan het begin van de twintigste eeuw heeft enorm bijgedragen aan de veerkracht van de VS, maar als migratie wordt losgelaten op een verzwakte samenleving kan dat rampzalig uitpakken. Ik kan me heel goed voorstellen dat je moeite hebt met migratie als je zelf van 1600 euro per maand moet rondkomen met zzp-klusjes en moet concurreren met goedkope arbeidskrachten die via malafide uitzendbureautjes worden geïmporteerd uit Oost-Europese landen. Natuurlijk ben je dan boos, en ga je van ellende wel een keer stemmen op populisten als Filip Dewinter, Theo Francken, Geert Wilders of Thierry Baudet. De voorwaarde om veerkrachtiger met migratie om te gaan, is dat we kansen scheppen voor de mensen die in onze samenleving nauwelijks nog een kans krijgen. Maar daar doen de populisten helemaal niets aan.’

Baudet pleit er ook voor dat we ons zelfbewustzijn terugvinden. Kennelijk raakt hij een snaar.
‘Mensen als Baudet, Wilders en Filip Dewinter zijn clowns. Ze raken een snaar bij de bevolking, maar hebben er geen benul van hoe ze met de macht kunnen omgaan. In de oplossingen die ze aandragen zijn ze net zo kortzichtig als de neoliberale elite die het de afgelopen jaren voor het zeggen heeft gehad. Ze versterken de culturele impasse alleen maar doordat ze de schuld volledig leggen bij de nieuwkomers, de immigranten. Maar de echte vijand zijn we zelf. Wij zijn het die onze cultuur kapotmaken. We klagen over de desintegratie van de samenleving, maar we zijn het zelf die niet meer naar de gezellige dorpskroegjes of de buurtwinkeltjes gaan maar naar de Starbucks en winkelketens als de Primark en de Action die hun hele inventaris uit Bangladesh of China halen.

‘In de hele geschiedenis waarschuwden denkers al voor de verwijdering tussen de elite en de rest van de samenleving.’

Waarom verzwakt onze samenleving? Omdat we al onze miljarden liever uitgeven aan “made in China” dan aan onze eigen industrie, en zo verdomd consumentistisch en hebzuchtig zijn dat we al decennia verwachten dat alles wat in de winkels ligt bijna gratis is. Echte patriotten – en dat zeg ik ook tegen populisten als Filip Dewinter en Thierry Baudet – zouden het lef moeten hebben mensen op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen. De zwakte van Europa wordt niet veroorzaakt door de ander, maar zit tussen onze oren. Als we onze cultuur en ons gevoel van eigenwaarde willen versterken, zullen we dat zelf moeten doen, dag na dag.’

Wat is de belangrijkste les die u persoonlijk heeft getrokken uit uw historische onderzoek?
‘Ik ben er heel bewust aan begonnen zonder theoretisch kader, om ook mijn eigen veronderstellingen op de proef te stellen. Mijn belangrijkste ontdekking is dat harde politieke en militaire macht niet bestendig is zonder zachte kern. Voor ik aan dit onderzoek begon, dacht ik: je moet eerst militair en economisch sterk staan voor je met je ideeën invloedrijk kunt zijn. Heb je geen sterke economie en geen sterk leger, dan kun je idealistisch zijn zoveel je wilt, maar andere landen nemen je niet serieus. Dat vind ik nog steeds.

Maar denkers als Sun Tzu, Kautilya en Machiavelli hebben de vorsten altijd voorgehouden dat je harde economische en militaire macht uiteindelijk alleen in stand houdt als de kern deugdzaam is. Dat betekent dat je respectvol met burgers moet omgaan, dat je bescheiden en voorzichtig moet zijn, dat je moet werken aan sociale samenhang, dat je trouw moet zijn aan je waarden. We kunnen wel muren willen bouwen om onze welvaart te beschermen, met Trump en Orbán voorop, maar als achter die muren miljoenen mensen nauwelijks een kans krijgen, als de ongelijkheid groeit, als de rijke elite zich met zijn miljarden onttrekt aan zijn verantwoordelijkheid, als de waardigheid uit de politiek verdwijnt, zoals Joe Biden het heel mooi uitdrukte bij de begrafenis van John McCain, dan kun je muren bouwen zo veel je wilt, maar dan gaat de samenleving uiteindelijk kapot door de rot van binnenin.’

Is de neergang van Europa onvermijdelijk?
‘Het zal ongelooflijk moeilijk zijn de neergang te keren. Er zijn in de geschiedenis heel weinig voorbeelden te vinden van beschavingen die zichzelf hebben weten te revitaliseren. Maar toch moeten we het proberen. We moeten onszelf de vraag stellen: aan welke kant van de geschiedenis willen we staan? Aan de kant van de mensen die tenminste hebben geprobeerd verbetering in gang te zetten of aan de kant van de mensen die hebben gedaan alsof er niets aan de hand was? Het is erg treurig als je in het koude licht van je laatste dagen moet vaststellen dat je altijd wel zo’n idee hebt gehad dat het verkeerd aan het gaan was, maar dat je er niets aan hebt gedaan.’