Twee schrijfsters schreven ieder een boek over een echte Roemeense vrouw. Maar één tilt de realiteit naar een hoger plan, schrijft Jeroen Vullings.

Het zijn allerminst glorieuze Roemeense vrouwenlevens die zowel Lola Lafon als Mira Feticu tot leven brengen in hun boeken. De kleine Roemeense die nooit glimlachte speelt vooral in het communistische tijdperk Ceausescu, terwijl Tascha. De roof uit de Kunsthal plaatsvindt tegen de achtergrond van het moderne, kapitalistische Roemenië. Een wereld van verschil, zou je op grond van die politieke aardverschuiving zeggen. Maar nee: de persoonlijke misère is gebleven.

In De kleine Roemeense die nooit glimlachte komt het drama aan bod van Nadia Comaneci, een wonderkind dat hoog steeg in de jaren zeventig, om de decennia daarna diep te vallen. Ze was een turnster die de hoogste score ooit tijdens de Olympische Spelen van Montreal behaalde. Dat was uitzonderlijk en het regime van Ceausescu maakte dankbaar gebruik van dit symbool van de...