Het is alweer even geleden dat ik in een taxi zat. In Limburg zelfs maar één keer, dat was zo’n regiotaxi, een busje dat je met anderen moet delen. Ik woonde hier net, had nog geen auto en het openbaar vervoer staakte. De chauffeur reed langs de boerderijen, begeleidde passagiers voetje voor voetje, leverde ze af bij het casino van Valkenburg en draaide een raampje open voor frisse lucht. Steeds in opperbest humeur. O, en in Berlijn heb ik me onlangs door een Turkse jongen rond laten rijden, ook al zo’n opgewekt type, met een immense kennis van zijn stad, waar hij trots op was al was ze pleite. Leuk. In de journalistiek heerst een taboe op het citeren van taxichauffeurs. Het is gemakzuchtig om de eerste inheemse op te voeren die je tegenkomt. Jammer, want in een vreemde stad raak je niet zo snel aan de praat. Niet zo intiem. Je ploft neer, kijkt voor je uit, herinnert je die chauffeur nooit meer van gezicht, maar je hebt hem van alles opgebiecht. Goed idee was het, om daarvan een televisieprogramma te maken.
Je ploft neer, kijkt voor je uit, herinnert je hem nooit meer maar biecht hem van alles op