Tijdschrift / Betutteling in ‘De Gids’

De redactie wilde het thema religie ‘onbevangen’ tegemoet treden. Vandaar dat het nummer opent met lange artikelen van respectievelijk Ger Groot en Dirk van Weelden, waarin de auteurs zichzelf neerzetten als volwassen, evenwichtige ongelovigen zonder neigingen om verbitterd om te zien naar hun beider religieuze opvoeding. Groot besluit zijn stuk met de constatering: ‘Zelf heb ik zonder wrok afscheid kunnen nemen van mijn roomse jeugd, voldoende gevrijwaard van nazeurende trauma’s om als atheïst begrip te kunnen opbrengen voor de vreugde die zelfs de kerkelijke religie schenken kan.’

Zulk begrip zou ik graag nader geanalyseerd zien. Is dat hetzelfde begrip als van iemand die, zelf niet meer in Sinterklaas gelovend, vol begrip de vreugde aanschouwt van een kind dat op 5 december een volle schoen vindt? Hoe ervaart de gelovige zulk in wezen neerbuigend begrip? Denkt hij: Groot beschouwt mij blijkbaar als een ongevaarlijke malloot omdat ik,...