Interview Paul Auster

Het ging vanzelf, dat schrijven in de je-vorm. Op een vrieskoude grijze winterochtend in januari 2011 noteerde de beroemde Amerikaanse au­teur Paul Auster in zijn schrift: ‘Misschien kun je voorlopig beter even wachten met je verhalen en eerst proberen te onderzoeken hoe het vanaf het eerste bewuste moment van je bestaan tot de dag van vandaag is om in dit lichaam te wonen.’

Ruim een jaar later, op een zonnige dinsdagmorgen in mei, spreek ik Auster in zijn Amsterdamse hotel over Winterlogboek, dat net is verschenen in Nederland (in Amerika komt het pas in augustus uit). Een boek in de vorm van een lang gesprek met zichzelf, over zichzelf. ‘Alsof ik met een vreemde praatte, en zo voelde het ook. Want in wezen ben ik een vreemde voor mezelf, ondoordringbaar. De ik-vorm zou te exclusief zijn, alsof mijn leven zo speciaal is, de hij-vorm te afstandelijk. “Je” was precies goed. Ik presenteer mezelf als een gewoon iemand. Anybody. Ik geloof niet dat ik een...