Vrij snel na zijn lancering als nieuwe PvdA-leider bleek Job Cohen een acteur in het verkeerde toneelstuk. Hij had de verkiezingen van 2010 in moeten gaan als de grote tegenspeler van Geert Wilders: de man die verbindt en niet verdeelt. In plaats daarvan moest hij met Mark Rutte in de clinch over de sanering van de overheidsfinanciën, een strijd die hij gedoemd was te verliezen – al was de nederlaag, to his credit, uiteindelijk buitengewoon krap.

Sindsdien is er vaak gezegd: Cohen is de beste premier die we nooit hebben gehad. Zijn bedachtzame, afwachtende, vaak initiatiefloze stijl van politiek bedrijven past bij een bestuurder, niet bij de leider van de oppositie. Die kan geen speeches houden tegen polarisatie: hij moet onvermoeibaar ageren tegen het kabinetsbeleid – soms op het onredelijke af. En dat gaat Job Cohen vooralsnog niet bijster goed af. Zeker niet met tegenstanders als Mark Rutte (snel), Geert Wilders (grof) en Maxime Verhagen (niet te volgen).

Sinds dit...