Interview / Schrijver Adam Johnson

Alles is klein naast Adam Johnson; de tafel in het Italiaanse restaurant, de serveersters, het glas warme gin in zijn kolenschop van een hand. Johnson (1967) is een geïnteresseerde, goedlachse, charmante Amerikaan. Hij vertelt over zijn drie kinderen die, net als zijn vrouw en hijzelf, aan vechtsport doen (‘Mijn vrouw beheerst een wrede beenklem!’) en over zijn baan als docent creative writing aan Stanford University. Zijn grootlijvige kalmte is prettig en werkt aanstekelijk. Na het eten, als we buiten staan, wijst hij naar twee flikkerende lichtpuntjes in het zwarte hemelgewelf. ‘Jupiter en Orion,’ zegt hij achteloos.

Het gemak waarmee Johnson zich in het buitenland voortbeweegt, zal hem ook tijdens zijn bezoek aan Noord-Korea goed van pas zijn gekomen. Elke minuut van de dag werd hij daar zenuwachtig in de gaten gehouden, en de mensen die hem in de gaten moesten houden op hun beurt weer door anderen. Zelf spreekt Johnson overigens niet van...