Engel.

Lieveling.

Liefste. Engel-lieveling. Liefste engel lieveling.

In het Engels klinken deze aanheffen mij net iets minder aanstellerig in de oren dan in het Nederlands, waarschijnlijk omdat emotionele nuances de moeilijkst te nemen barrières zijn in een vreemde taal, maar ik ga er toch vanuit dat ook voor native speakers die zo worden aangesproken of aangeschreven de mokerslag van het theatrale niet te missen is.

‘Angel, darling, darlingest one, blossom child, darling baby, magnolia my sweet, darling lamb, dearest. dearheart, darling friend, precious heart, honey, honeybunch, radiant one.’

Truman Capote kende geen ‘beste vrienden’; hij onderhield verrukkelijke, uitzinnige, volstrekt unieke en onvergelijkbare contacten met zijn naaste omgeving, en dat liet hij zijn naasten weten ook, bij elke brief die hij schreef. Hoe naast is naast? In Capotes wereld was er niet een, maar waren er vele ‘allerliefsten’. Ingetogenheid was niet een kwaliteit die de auteur actief leek...