Mijn moeder had het Josephine Baker-complex, schrijft Stephan Sanders. Ineens was er het idee om tijdens de kerstvakantie nog een extra kind in huis te nemen, geen vluchteling maar een jongen uit West-Berlijn, die kennelijk aan moest sterken op het Twentse platteland.

Eerst even iets over Josephine Baker. Geboren in armoede, als jong zwart kind al dienstmeisje bij diverse blanke families. Vanaf haar twaalfde was ze min of meer dakloos. Ze danste op straat om zo geld op te halen. Later grote roem in Parijs waar zij in haar bananenrokje ‘exotische dansen’ ten beste gaf. Ze maakte bij voorkeur haar entree in de Folies Bergère met een jachtluipaard aan haar zijde, die op zo’n wervelende avond in de orkestbak sprong.

Groot voorvechter van gelijke rechten voor Afro-Amerikanen. Veel afgebroken en rommelige relaties, met mannen en vrouwen, maar er was één constante in haar leven: haar kinderen. Ze adopteerde er twaalf uit alle delen van de wereld, en ze woonden als een kleine...