Interview cultuurfilosoof Peter Sloterdijk

Wie echt is geraakt, wordt een ander mens. Dat gebeurde bij de dichter Rainer Maria Rilke. En soms moet een mens herinnerd worden aan zijn tekortkomingen om zich er tegen te verzetten. Ook dat overkwam Rilke. In de zomer van 1906, enkele maanden na de dood van zijn vader, schreef de toen eenendertigjarige dichter het sonnet Archaischer Torso Apollos, het openingsgedicht van de aan de beeldhouwer Rodin opgedragen bundel Neue Gedichte (1908).

In het gedicht beschrijft Rilke hoe hij tijdens een bezoek aan het Louvre voelt hoe een bijna 2500 jaar oud en zwaar beschadigd Grieks standbeeld hem dwingend toespreekt. Het antieke beeld van Apollo heeft geen hoofd meer, de geslachtsdelen ontbreken. Rilke staat voor een steen. De steen legt hem iets op. Ondanks het ontbreken van een gezicht, voelt hij toch de bevelende blik: ‘Er is geen plekje van dit beeld dat jou niet ziet.’ De schoonheid van het beeld overweldigt hem zozeer dat hij van Apollo een...