Interview Larry Clark

Larry Clark wijst naar de muur. ‘Kijk, dat is haar portret, dat is mijn moeder.’ Er hangt een serie zwart-wit foto’s, genomen in de jaren vijftig en zestig door zijn moeder die beroepsfotografe was. ‘Ze is een paar jaar geleden overleden, maar droomde er altijd van haar werk nog eens in een museum te zien.’

Clark loopt verder langs de muur.

‘Dit is de hond van m’n moeder. Snappy.’ Een witte poedel poseert bij een kerstboom met een rode muts op zijn kop.

‘En dat ben ik met m’n twee zussen.’ Op een zwart-wit fotootje zitten drie kleine kinderen geknield te bidden aan de rand van een bed.

Het is de ‘zachte’ kant van de tentoonstelling van Larry Clark die de komende maanden te zien is in het Gemeentemuseum voor Moderne Kunst in Parijs. ‘Het is de eerste keer dat er een echt overzicht te zien is van mijn werk van de afgelopen 48 jaar.’

Clark (67) had een ongelukkige jeugd, was als tiener een fervent drugsgebruiker maar droeg bijna altijd – ook spuitend en high –...