Bovenkop Karin Sitalsing en Sheila Sitalsing

Een vriendin kwam langs met bloemen. Een mooie bos was het: kop op meid, wilde ze ermee zeggen. Er was iets met Eva de laatste tijd, ze deed vreemd, afstandelijk. Toen de vriendin weg was, heeft Eva’s moeder het boeket helemaal uit elkaar getrokken. Eén voor één vlooide ze de bloemen door. Op zoek naar afluisterapparatuur, naar antrax, naar god weet wat. Dat is wat cyberstalking doet: onschuldige gebaren bestaan niet meer.

Stond er iemand aan de overkant van de straat op de stoep, ging Eva’s vader buiten staan om hem in de gaten te houden. Waren ze met het gezin wat gaan drinken, om even niet aan de terreur te hoeven denken, kwam er weer een ping binnen op de Blackberry: ‘Ik heb je wel zien zitten, hoer.’ En dan keken ze schichtig om zich heen. Hij zag ze, hij hield ze in de gaten, hij wist waar ze waren. Altijd. Overal.

Van hem wisten ze niets. Niet wie hij was, niet waarom hij dit deed. Eva wist alleen dat het was begonnen...