Dagboekroman

Aan het eind van Homo submersus, historicus Jacques Pressers verloren gewaande en onlangs opgedoken dagboekroman uit 1945, weet je precies hoe het moet zijn geweest om in 1943 op de Veluwe in de onderduik te zitten. Maar gevoeld heb je het helaas nauwelijks.

Dat heeft vooral met de literaire uitwerking te maken. Met het gegeven zit het wel goed: een Joodse kunsthistoricus uit Amsterdam, het alter ego van de schrijver en ook Jacques geheten, duikt mei 1943 onder bij een schoolmeester in Gelderland. Deze Wim is een centrale figuur in de plaatselijke onderduikbusiness – want dat is het, met al die boeren die alleen tegen een riante vergoeding bereid zijn een vluchteling op te nemen. Volgt een tijd vol angst en benauwdheid, plus allerlei dramatische gebeurtenissen waar Jacques, onder de schuilnaam ‘Kobus’, van hoort of mee te maken krijgt: een razzia, een zelfmoord, een verrader die wordt opgeruimd, een onderduikster die te lastig wordt, een vondeling op de stoep, een kind...