Strip

‘Weet je wáár het om draait in de wiskunde?’ vraagt de Griekse schrijver Apostolos Doxiadis retorisch. ‘Om de momenten van de waarheid, de magische momenten!’ Hij begint driftig te bladeren in zijn boek Logicomix, een stripboek over wiskunde van bijna driehonderdvijftig pagina’s. Op pagina 56 vindt hij wat hij zoekt, een scène waarin Bertrand Russell, een kind nog, na lang zwoegen en veel frustratie de Stelling van Euclides doorgrondt.

Het is niet eens zo’n opvallende scène in het boek, en Russells epifanische moment is vrij conventioneel weergegeven: in overdreven perspectief, het hoofd van de jongen gevangen in een ster, ogen zonder pupillen. Maar Doxiadis vindt het een cruciale scène. Dit zijn de momenten waar hij het voor doet, waardoor hij op veertienjarige leeftijd zelfs verslaafd raakte aan de wiskunde, aan de ‘schoonheid van het wiskundige bewijs’.

En dat terwijl hij daarvóór ontzettend slecht was in wiskunde. ‘Ik háátte het vak! Ik wilde het laten vallen op...