23-08-2008
Door Piet Grijs

Op 12 november 1991 at ik gezellig bij oom Dux en tante An in Schoorl. Ik had die avond nog wat anders te doen, dus ik dronk slechts één fles wijn op, en verliet hun huis om half twaalf. Ik vroeg: ‘Woont Aad Kosto hier niet in de buurt?’

‘Aad? Die woont in Grootschermer, dat is niet zo erg dichtbij. Je bent toch op de fiets?’
‘Ja, ik hoef alleen maar iets af te geven. Een grappige reactie die ik kreeg naar aanleiding van zijn mooie monoloog in Zo is het toevallig ook nog eens een keer. Gooi ik in zijn brievenbus.’
Ik fiets naar Grootschermer, vind Aads huis en zie bij het hek een vage kennis van mij staan te bibberen van de zenuwen. ‘Wat is er joh?’ vroeg ik, ‘je hebt toch geen bom gegooid?’

‘Jawel,’ zei mijn vriend, die echt niet Wijnand heette, ‘maar hij wil maar niet ploffen,’ en hij wees naar een deur waar inderdaad een bom voor lag, althans een bol ding dat leek op zo’n geval uit stripplaatjes, een ketel met een groot...