Het hele WK waren ze hier in de velden aan het werk. Acht Duitsers. Iemand had ze ingehuurd om de weilanden met prikkeldraad af te bakenen. Degelijk werk leverden ze, dubbel spanden ze het draad tussen de paaltjes. Dat het Prusen waren, zoals men ze hier noemt, begreep ik pas toen ze na de derde overwinning op het WK een grote zwart-rood-gele vlag aan hun machine lieten wapperen. Duitsers en rollen prikkeldraad – ik kon er wel om lachen.

Maar na de halve finale moest ik ze opeens niet meer. Dat zelfgenoegzame gedoe daar achter de heuvels. Ik was de wedstrijd gaan kijken in Bonn, dacht: koude Kölsch erbij, Riesenschnitzel, gezellig. Maar de Mannschaft speelde in deze halve finale geen rol, dus bleef het grote scherm in het stadscentrum op zwart. Op andere terrassen hielden ze het geluid zacht, en juichte het publiek nota bene voor Uruguay. Voor een land dat zich met een klauw in het doel naar boven had gegraaid! Als er na afloop niet een paar opportunistische Turken met ons mee...