In de ochtend waren er al veel kraaien. Niet alleen op de begraafplaats, maar ook buiten het dorp, waar ze als kapotgewaaide paraplu’s door de berm fladderden. Misschien waren ze er altijd al, en vielen ze nu op door de sneeuw. Of sloot hun grauwe kraaienspraak beter aan bij mijn gemoed.

De vorige dag had ik in een bibliotheek vol knikkende oudjes naar de documentaire Akkers van Margraten gekeken. Het was een collage van ooggetuigenverslagen over de aanleg van de Amerikaanse begraafplaats. De makers hadden herinneringen verzameld uit de hoofden van oude omwonenden, grafdelvers en soldaten. Limburgers, Amerikanen en een Duitse krijgsgevangene veegden de tranen uit hun ogen, die ze toen liever dicht hadden gehouden. Het moet iets verschrikkelijks zijn geweest. Eind 1944, toen in de stortregen de eerste Amerikaanse soldaten werden begraven, voorzag niemand dat anderhalf jaar later twintigduizend kruisen en davidsterren in de akkers zouden steken.

In de dorpsbibliotheek zaten er ook...