Iedereen kent wel dat gezelligheidsdilemma: ‘Wat zou ik meenemen uit een brandend huis.’ Voor mezelf weet ik sinds enkele maanden dat het antwoord is: geen moer. Het enige wat telt is levende have, de rest stolt vanaf het eerste moment tot een ondefinieerbare bal ‘alles’, en zo zie je het dan ook grotendeels terug: als een ondefinieerbare bal. Tenminste, als je in een met oude spullen volgestouwd huis met rieten dak in een buitengebied woont, zoals ik.

Eigenlijk wist iedereen – de buren, de brandweerkorpsen en ook wij – onmiddellijk: dit is afgelopen, hier blijft niets van over. We mogen blij zijn als de schuur overeind blijft, en het belendende ‘kleine huisje’, maar de voormalige boerderij De Katoele, in 1932 gebouwd door de familie de Vries, in 1967 verkocht aan het echtpaar Bayer, mijn grootouders, wordt nu dus weggevaagd. Al zei niemand dat tegen ons, of tegen elkaar, ook wij een hele nacht lang niet.

Een prachtige maar helaas kurkdroge zomeravond, de laatste vrijdag van de...