Limburg loopt leeg. Dat stond in alle kranten, maar ik wist het allang. Ik had allang gezien dat in de huizen, waar de gezinnen vorige maand nog biddend rond de tafel zaten, het licht werd uitgedaan. Ik had allang geroken dat er niet meer werd gestookt in de haarden, dat de houtstapels opraakten en de schoorstenen ademloos bleven. Ik heb de karren door de straten horen ratelen, beladen met kippen en kinderen. Hologige vrouwen heb ik in Kerkrade bij de mijnschachten zien staan, waaruit mannen werden opgetakeld die een halve eeuw aan hun lot waren overgelaten, maar nu op Wilders gingen stemmen.

Niemand wilde meer onder de rivieren blijven. Op de A2 werd het steeds drukker. Het gewoonlijk zo soepel doorstromende verkeer raakte ontregeld door de hordes van de zachte g. Houten wielen knarsend over het zoab. Op naar de grote stad, waar nog genoeg te eten was, zo veel dat de vuilnisbakken ervan uitpuilden en het over de straten waaide. Wie wil daar niet heen! De hele wereld vliegt naar de...