Richard Holbrooke, de Amerikaanse topdiplomaat die eind vorig jaar overleed, zorgde dat er vrede werd gesloten op de Balkan. Hij vertegenwoordigde zijn land bij de VN en stond op goede voet met Afghaanse stamhoofden en Pakistaanse generaals. Geen situatie was hem te gecompliceerd. Toch zei de briljante onderhandelaar een jaar voor zijn dood: ‘Van de Nederlandse politiek begrijp ik helemaal niets.’

De verzuchting van Holbrooke sloeg op de verhoudingen binnen het vierde kabinet-Balkenende. De premier en zijn minister van Buitenlandse Zaken hadden het Witte Huis verzekerd dat ze ervoor zouden zorgen dat de Nederlandse troepen in Uruzgan bleven. De minister van Defensie verzette zich aanvankelijk met hand en tand, maar later sloeg hij als een blad aan de boom om. Terwijl de vicepremier en de minister van Ontwikkelingssamenwerking nog steeds niets moesten hebben van een langer verblijf van de troepen in Uruzgan. Kon iemand die lui in Den Haag eens flink door elkaar schudden, moet...