Lachen was het toen ik met toenmalig bewindsman Elco Brinkman mee mocht naar de Conferentie van Europese Gezinsministers. De seksuele revolutie was nog maar net voorbij, de grote steden stonden vol blijf-van-mijn-lijfhuizen, de homobeweging beleefde haar hoogtepunt. Intussen bespraken de Europese ministers met een afgezant van het Vaticaan de toekomst van het gezin. In een paleis op Malta waarschuwde de ene na de andere vertegenwoordiger van het Avondland tegen de gevolgen van ongebreidelde emancipatie en individualisering.

‘Wat is het laatste bastion dat een werkloze vader er van weerhoudt zich aan wanhoop over te geven, dat een zoon die geen werk kan vinden van rebellie afhoudt, dat een vrouw die is afgemat door het huishouden en een slecht betaalde bijbaan belet om de moed op te geven?’, vroeg Gaetano Adolfini van de Raad van Europa retorisch: ‘Dat bastion is het gezin. Het gezin dat de onvervangbare hoeksteen van de samenleving is.’ ‘Zonder twijfel heeft de vrouw gelijke...