‘Razzia’s, bombardementen, chaos en wanhoop hebben een stempel op mijn leven gedrukt. De kogels vlogen ons letterlijk om de oren. Toch had ik tot mijn elfde jaar een gelukkige, onbezorgde jeugd bij mijn moeder in Asmara, Eritrea. Ik was haar enige kind, ze voedde me op samen met haar Italiaanse werkgeefster. Toen mijn moeder vanwege werk naar Italië vertrok, kon ik vanwege de immigratieregels niet mee en kwam ik op een kostschool terecht. Kort daarna braken in 1974 hevige gevechten uit tussen Eritrese bevrijdingstroepen en Ethiopische soldaten. Wij zaten met de nonnen midden in het oorlogsgeweld omdat naast de school een militair fort lag. Het was een verschrikkelijke tijd. Van de drieënhalf miljoen Eritreeërs wisten er ruim een miljoen aan de oorlog te ontkomen – en ik was een van hen.

Na zware ontberingen, zoals een voettocht van drie dagen door de bergen en een verblijf in een VN-vluchtelingenkamp in Soedan, lukte het om met drie vriendinnen Europa te bereiken....