‘Dat iemand met mijn verleden hier nog zit. Zo’n exemplaar als ik laat zich niet levend vangen. Ik had al minstens tien keer dood moeten zijn. Als je, zoals ik, bent geboren in een zwak sociaal milieu in Heerlen, dan gaat het hanteren van rottigheid je makkelijker af dan het normale leven. Inmiddels ben ik een man zonder bagage: geen geld, geen relatie, geen vrienden, geen rancune, geen contact met familie. Ik heb alleen Kairos, mijn zoon. Zelf heb ik in mijn leven mijn vader maar één keer drie seconden gezien. Mijn moeder werd tijdens de oorlog geboren in een groot gezin dat balanceerde op de rand van zwakbegaafd. Ik ga er vanuit dat ze veel narigheid heeft meegemaakt, toestanden met incest en zo, maar daar praat ze niet over. Ik neem het haar niet kwalijk dat ze er niet in slaagde om enige affectie op mij over te brengen; die heeft ze zelf ook niet gekend. Ik geloof niet dat ze mij ooit geknuffeld heeft.

Mijn eerste herinnering. Onze moeder die mij, ik was toen vier, met mijn...