‘Agaat’ is in alle opzichten een uitzonderlijk boek. Het is hard en gewelddadig, zangerig en sensitief, bij vlagen irritant omdat het de lezer tegen de haren in strijkt, overkokend van taal, zowel politiek als poëtisch een daad van jewelste. Het is vuistdik en het treft de lezer als een vuistslag. Wil de lezer straatrumoer, hier is het. Wil hij de fijne spinsels van hoofd, hart en ziel, ze zijn er evenzeer. Ik zou het bijna een mateloos boek noemen door de veelheid van verhalen, thema’s, talen en taalspelen. Maar bij nadere beschouwing is het eerder afgewogen en precies, eerder helder en doordacht. Agaat is ‘het verdriet van Zuid-Afrika’ (Claus), doorsneden met Proust in het raffinement van de beschrijving van een sterfbed, en Flaubert, waar het de hilarische maar ook keiharde strijd om de juiste landbouwmethoden betreft. De roman beschrijft een halve eeuw Zuid-Afrika vanuit het perspectief van de kolonisator die zich volstrekt meester en bezitter waant. Het boek is een...