Ann Goldstein

Hoe vindt ze het eigenlijk, hier in Amsterdam? Wanneer haar de vraag aan het eind van het gesprek wordt voorgelegd, glimlacht Ann Goldstein verontschuldigend. ‘Om eerlijk te zijn: ik vind het op dit moment erg moeilijk om los van het Stedelijk over mijn persoon te praten. Het museum neemt al mijn tijd en energie in beslag. Het bepaalt mijn identiteit, het is mijn leven. Ik ben, in zekere zin, het Stedelijk. Als men me vraagt: “Hoe gaat het me je?” dan antwoord ik: “Kijk hoe het gaat met het Stedelijk, dan weet je hoe het gaat met mij.”‘

Ik spreek Goldstein (1957) – ravenzwart haar, bleek gezicht, rode lippenstift – in de persruimte van de oudbouw: een provisorisch ingericht zaaltje naast de ingang aan de Paulus Potterstraat waar van tijd tot tijd het geluid van de opbouw van de nieuwe tentoonstelling doorklinkt. Het gesprek komt moeizaam op gang. Goldstein, zo blijkt, is er de vrouw niet naar om zich aan een kruisverhoor te onderwerpen. Probeer haar het vuur na aan de...