Poëzie / Maandboek poëzie

Het had wel iets weg van een academische raid. De afgelopen tijd raakten drie belangrijke maar ook enigszins verkalkte leerstoelen Moderne Nederlandse Letterkunde bezet door jonge, verse krachten: Thomas Vaessens (1967) werd hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, Geert Buelens (1971) in Utrecht, Jos Joosten (1964) in Nijmegen. Opmerkelijke overeenkomst tussen hen: alle drie lijken ze uitgesproken poëzieliefhebbers en -kenners met een bijzondere voorkeur voor avant-gardistisch en experimenteel werk. Inmiddels schreven Joosten en Vaessens, apart en samen, al een aantal maatgevende boeken over hun kijk op de moderne dichtkunst; het wachten was op het credo van Buelens. Dat is er dan nu met zijn essaybundel Oneigenlijk gebruik.

Eerst maar eventjes Buelens’ geloofspapieren. Afkomstig uit Vlaanderen, gepromoveerd op Van Ostaijen, ex-redacteur van het kritisch-intellectualistische Vlaamse tijdschrift Yang, verder zelf dichter van niet erg toegankelijke...