De financiële crisis eist alle aandacht op. Dat is begrijpelijk. De tientallen miljarden die op de Amsterdamse beurs in rook zijn opgegaan, de dreigende dekkingstekorten bij de pensioenfondsen, de 1,6 miljard Nederlandse euro’s die in IJsland verdwenen leken; zelfs mensen die niets met economie hebben, kan het niet langer ontgaan.

De ernst van de situatie laat zich niet licht onderschatten. Met miljardeninjecties, nationalisaties en renteverlagingen hebben de autoriteiten het financiële systeem al menigmaal weggesleept voor de poorten van de economische hel. Het Minsky-moment is aangebroken.

Naamgever van dit moment, de Amerikaanse econoom Hyman Minsky (1919-1996), wordt de afgelopen maanden meer geciteerd dan ooit. Zijn ‘financiële instabiliteitshypothese’ is ineens pijnlijk actueel. Minsky beschrijft een cyclus waarin een periode van financiële stabiliteit noodzakelijkerwijs roekeloze speculatie uitlokt. In de speculatieve periode gaan mensen en instellingen zozeer...