Wintersport is een aaneenschakeling van pijn, ongemak en hoge kosten. En toch nemen we het elk jaar weer voor lief.

In A Movable Feast kijkt Ernest Hemingway weemoedig terug op een wintersportvakantie in de jaren twintig, toen de stoeltjeslift en het Flügel-shotje nog niet waren uitgevonden. “Skiing was not the way it is now,” schrijft hij, “the spiral fracture had not become common then, and no one could afford a broken leg. There were no ski patrols. Anything you ran down from, you had to climb up. That gave you legs that were fit to run down with.”

Of die aanname medisch correct is weet ik niet, maar het lijkt me ook los daarvan een wat rooskleurig beeld. Wat vooral duidelijk wordt uit Hemingway’s nostalgische beschrijvingen is dat skiën ook toen al afzien was. Daar hebben sleepliften en fluorescerende skihelmen weinig aan veranderd. Want ook nu de weekbottige massa zich elk jaar naar een wintersportgebied begeeft, in gepatenteerde luchtdoorlatende jassen en met...