Literatuur

Kort na de bekendmaking dat de Nobelprijs voor literatuur naar de Roemeens-Duitse Herta Müller ging, werd ik als ‘Roemeense schrijfster’ door de radio gebeld. Blij? Ze hadden het getroffen met een rasechte fan: ik ken geen schrijver die zo wonderschoon en gruwelijk het menselijke verval tijdens de Ceausescu-dictatuur in woorden kan vatten. Aldus riep ik: ‘Met Müller bekronen ze literatuur met een grote L.’

Want ja, de beelden uit haar romans zijn onvergetelijk: de invoelbare angst en zelfhaat van een vrouw die op willekeurige momenten bij de Securitate moet opdraven (Vandaag was ik mezelf liever niet tegengekomen, 1999), de kerels uit het slachthuis die warm varkensbloed direct uit de aders drinken en met kalfstongen voor seks betalen (Hartedier, 1996). Maar ook de boeren die honden houden die veel blaffen, zodat ze het mitrailleurvuur van de grenspolitie niet horen (De vos was de jager, 1993) of de dorpse partijvergaderingen, bevolkt door een machtsbeluste meute...