Interview Connie Palmen

Boos, zij? Vanwege de scherpe kritieken op haar nieuwe boek? Integendeel, zegt Connie Palmen. ‘Ik voel me groter en groter worden. Ik groei als kool. Een laaghartige recensie verraadt het onvermogen van de journalist. Het is een testimonium paupertatis.’

Ze haalt een hand door haar eigenzinnige haardos en neemt een hijs van haar sigaret. ‘Mijn Logboek van een onbarmhartig jaar heeft om één reden recht van bestaan: het was er nog niet, deze beschrijving van de rouw is nieuw. Dan kun je nog niet meteen juichende reacties verwachten, maar er spreekt ook iets anders uit sommige kritieken: het verlangen om mij te kleineren. Ik roep bij veel mensen woede op, het is mijn soevereiniteit die ergert.’ Ze blaast wat rook uit. ‘Aan de kunstkritiek gaat nu eenmaal het kunstwerk vooraf. Die journalisten zijn de loonslaven, ik de kunstenaar. Hugo Claus zei het treffend: “Wat bekommert zich de leeuw om de vlooien in zijn vacht? Eén keer krabben en ze zijn allemaal...