Na de Schipholbrand

Ulrum, in noordwest Groningen, ligt bijna aan het einde van de wereld. Het dorp heeft zestienhonderd inwoners, een rijdende winkel, een postkantoor en een apotheek. Aan de rand van Ulrum, uitkijkend over het Groningse landschap, staat een asielzoekerscentrum: een tiental prefab barakken met rode daken, een receptie en een parkeerplaats.

Het azc is doorgaans net zo godverlaten als Ulrum zelf. Maar deze vrijdagmiddag is het er een drukte van jewelste. Auto’s rijden af en aan, voorlichters benen nerveus heen en weer, beveiligingsbeambten praten druk in walkie-talkies. Reden: er is bezoek uit Den Haag. Een drietal kamerleden van de linkse oppositie, aangevoerd door Marijke Vos (GroenLinks), komt kijken. Ze willen weten hoe het is gesteld met de overlevenden van de brand in Schiphol-Oost, van wie het grootste deel in Ulrum bivakkeert.

De initiatiefnemer van het hoge bezoek is Peter Sonder, letselschadespecialist te Amersfoort. Met een tevreden gezicht staat hij...