Interview / Kevin C. Powers

Op zijn zeventiende ging Kevin C. Powers het leger in. In 2004 en 2005 diende hij in Irak, als machine gunner in Mosul en Tal Afar. Voorafgaand aan onze ontmoeting moet ik het stellen met twee foto’s op knipsels. Het beeld: baard, motor en tatoeage. Ruige oorlogsveteraan, romantiseerde ik.

Hij oogt anders: een keurige jongeman met all-American-kapsel, solide blazer en beheerste, licht-Zuidelijke dictie. Slechts het ontbreken van sokken in de loafers – het is die dag uitzonderlijk warm – maakt hem iets losser. Maar zo gauw hij zijn mond opendoet, spreekt de voormalige militair in hem. Hij geeft adequaat, bondig en nuchter antwoord, met een voorkeur voor technische verklaringen – is het niet over de aard van de projectielen die hij afvuurde dan wel over literaire techniek. Aan speculatieve antwoorden begint hij niet. Anekdotiek is hem ook vreemd. Poseren, toneelspel, geveinsde emotie, snoeverij, zich ‘verkopen’ of gewoonweg ouwehoeren is er...