Het is op een bepaalde, cynische manier ook indrukwekkend: het gros van de Turken, dat als Turkijes belangrijkste exportproduct werd verspreid over Europa, is er dus al die tijd in geslaagd zich nooit een minderheid te voelen. Ze leefden de facto in Stockholm, Berlijn en Enschede – mijn eerste ‘buitenlanders’ waren Turken; zes jaar was ik, en die mannen in hun zielige pakken maakten enorme indruk – maar al die tijd moeten ze zich één hebben gevoeld met het grote Turkse volk. Het superieure Turkse volk. Die houding is nog niet zo gemakkelijk vol te houden als je eigen land je met liefde ziet vertrekken. Zeker de regerende, seculiere elite van die tijd liet geen traan om de ‘berg-Turken’ uit achterlijke streken die met opgestuurd, buitenlands geld de economie op peil hielden. Wat had er meer voor de hand gelegen dan dat deze mensen zich hadden afgewend van hun moederland, en – ik noem eens iets geks – zich met Nederland, Twente of desnoods met de Marokkaanse...